Het beurtbalkje. De Warentrenner (DE). De skillert (DK). Dat ding dat je in de supermarkt tussen je eigen boodschappen en die van de volgende klant legt, en waarvoor in geen enkele taal een algemeen geaccepteerd woord is.
Enfin, dat ding dus. Dat staat symbool voor een clash of civilizations. Voor de morele stand van een land. Voor de scheidslijn in de geschiedschrijving, tussen wie goed zat en wie fout (volgens sommigen dan).
Dat zit zo.
Je legt je boodschappen op de band. De volgende klant komt eraan. Jij bent bijna klaar met boodschappen neerleggen en de volgende klant begint zo langzamerhand ook pakken melk en doosjes eieren uit zijn of haar karretje te halen. Je denkt: niet te dichtbij! Ik moet mijn sixpack bier nog kwijt en ook mijn brood, bovendien.
Wat gebeurt er in Denemarken?
Jij, als voorste klant, bent verantwoordelijk voor dat balkje. Jij bakent je territorium af, als een terrier zijn terrein. Je ontzorgt (heerlijk woord) daarmee bovendien de volgende klant, zodat die niet na hoeft te denken over waar te beginnen met het doosje eieren. Daar houden Denen van – lekker overzichtelijk, ieder zijn deel, vooral goede afspraken maken waar iedereen zich netjes aan houdt. Dan hoeft iedereen maar 1 keer per boodschappenronde verantwoordelijkheid over een balkje te nemen. En niet 0 keer, of 2 keer, of anderhalf keer. En dat is natuurlijk heel fijn.
Wat gebeurt er in Nederland?
Niemand en iedereen is verantwoordelijk voor dat balkje. Het regelt zich vanzelf. En als niet, dan toch. Vergeet de een het, dan doet de ander het, en vergeet de ander het, dan doet de een het. Het is geen onderwerp waar je als boodschappen doende mens in een Nederlandse Lidl over nadenkt, omdat het zichzelf organiseert.
Wat gebeurt er als Nederlander in Denemarken?
Ruzie natuurlijk. De (gemiddelde) Deen, nooit te beroerd om zijn medeburger te wijzen op de grote verantwoordelijkheden die je als medemensen naar elkaar toe hebt, maakt er een punt van dat zijn voorganger het per ongeluk vergat. Het liefst passief-aggressief, door het balkje ruw op de band te smijten en net iets te hard te zuchten. Maar het kan ook prima actief-aggressief, met een vermanende berisping in de trant van ‘nåh, seligeher, du har glemt den!’ (‘joe, kijknouhier, je bent deze vergeten!’).
Wat gebeurt er als Deen in Nederland?
Niks natuurlijk. Iedereen vindt alles prima.
En als kers op de taart wachten de cassieres in Dalfsen ook gewoon tot je je boodschappen hebt ingepakt vóór de eieren van de buurman bovenop je sixpack gesmeten worden. En ze zegt ook nog goedemiddag!
Boodschappen doen is echt wel klein Dalfs geluk.