De hipster. Dat woord. Wat betekent dat eigenlijk? Is het een geuzennaam, een belediging, een statement? Een leeg omhulsel voor de meelopers? Volgens mij weet eigenlijk niemand het.
Wat ik wel weet, is dat het nog steeds hip is om hipster te zijn. En je te identificeren met een subcultuur die, grofweg, staat voor progressief, onafhankelijk en ruimdenkend. Het maakt dan eigenlijk niet zoveel uit welke krant je leest of op welke partij je stemt (en of je überhaupt leest of stemt), zolang het er maar uitziet alsóf je progressief bent. De Morgen schreef er laatst een geinig stukje over.
Wel, die hipster, wannabe-hipster, of blind-kopiërende-hipster die zijn look wil perfectioneren, kan zijn hart ophalen in Kopenhagen. Op het blog Copenhannah schreef een Amerikaanse uitwisselingsstudent een tijdje geleden een ‘epic’ (ja, zo heet dat daar in Amerika) blogpost over hoe eruit te zien als een Deen. In dit geval komt ‘Dane’ direct overeen met ‘Danish hipster’. En, het moet gezegd, hij is nog steeds spot-on. En heel grappig.
Het is hier in Kopenhagen op dit moment helaas nog koud. De nonchalante, doch tot in de finesses uitgewerkte look is daarom nog niet in volle glorie te bewonderen, maar ik beloof: in de zomer ga ik weer met mijn camera op pad. Ditmaal als hipster-antropoloog.
Voor wie nu alvast een gidsje wil, hier mijn korte samenvatting van Hannah’s blog:
1. Het haar voor dames: altijd net-geverfd blond, nonchalant bóvenop het hoofd samengeknoopt in een knot. Zo hoog mogelijk op het hoofd, tegen je voorhoofd aangeplakt.
2. Het haar voor heren: veel gel, achterover gekamd. De bovenkant is lang, en onderop scheer je het kort. Superkort. Bijna gabber-stijl. Ja, je ziet hier zelfs de paardenstaart bovenop, en daaronder weggeschoren, weer terugkomen.
3. De broeken: skinny. Voor vrouwen én voor mannen.
4. Boven de skinny: vrouwen dragen een ruime sweater (om die benen in de skinny jeans beter uit te laten komen, duh) en mannen dragen streepjes of een ander printje, een dikke bril en eventueel een muts op het hoofd. Voor als de gel op is, aldus Hannah.
5. De kleuren: zwart. Ninja-style.
6. De stijl: ‘no sweat pants’. Oftewel: in de winter wegkruipen in je UGGS is niet toegestaan. Wegkruipen mag best, maar dan alleen in een classy Canada Goose-parka en elegante snowboots.
7. Accessoires: de sjaal. Hoe groter, hoe beter. Van augustus tot juni, please. En: de tas. De enige plek waar kleur toegestaan is. Maar alleen als het een felgroen of rood Fjällräven rugtasje is.
8. Schoenen: Converse, Nike of sleehakken. Alles in het zwart.
9. De glimlach: als niemand met je praat, glimlach je niet. Maar als je wordt aangesproken, open je je hart, je mond, maak je grapjes, en ben je de vriendelijkheid zelve.
* Disclaimer voor de snelle-conclusie-trekkers: dit is geen pro- of anti-hipsterbetoog. Wie hipsters simpelweg afschrijft als domme meelopers, doet in feite hetzelfde als de hipster zelf, nietwaar (meelopen, maar dan aan de overkant)? Ik vind ze creatief, soms inspirerend, soms ongeïnspireerd. En af en toe neem ik iets van ze over. Als het me bevalt. En anders niet.
Superleuk stukje! Ik vind hipsters toch zo’n raar fenomeen, ik snap niet waar dat woord opeens vandaan komt. Leuke blog heb je trouwens 🙂
Dankjewel! Jij ook!