Ik ben een oosterling en heb nooit bijzonder veel gehad met het zuiden. Ok, het eten is er lekker, en ja, ze hebben er lekkere wijn, zon, en nog veel meer. Leuk voor een weekendje, of een kampeervakantie. Zeker. Maar liever ging ik naar Noord, (verder) Oost en West.
Je zou het misschien niet denken, maar in het noorden, daar vind je óók lekker eten, hoor. En weliswaar iets minder zon, maar áls ‘ie er is, man! Dan is het feest. En als ‘ie er niet is, dan, tja, dan kleed je je lekker warm aan, of ga je naar binnen. Kaarsje aan, kopje thee, je geliefden om je heen. Mmm. En de innerlijke rust die mensen bij zich dragen. Kalmte. Netjes wachten in de rij. Geen geschreeuw. Oog voor detail en vormgeving. Ik houd ervan, zo ontdekte ik in 2003, toen ik zonder enige voorkennis voor een half jaar naar Uppsala, Zweden vertrok.
Iets meer dan tien jaar later ga ik er weer heen. Naar het hoge noorden. Kopenhagen, Denemarken, deze keer. Ook hier heeft de vlag een kruis, gebruiken ze een extralang alfabet, houden ze van zoete broodjes en design, en trekken ze hun schoenen uit bij de voordeur. Heerlijk, toch?
Het was een lange en soms hobbelige weg. Ik moest veel overbodige bagage weggooien voor ik klaar was voor vertrek. Maar we zijn er. En ik ga voorlopig niet meer weg.
Meis meis wat een reis; de weg was inderdaad hobbelig en lang, je straalt nu het geluk uit en we komen je graag opzoeken.