“Uit Nederland! Leuk! Waar precies?” “Ehhh, nou, ik heb ongeveer in alle delen van het land gewoond, maar voor ik naar Kopenhagen verhuisde, was ik Amsterdammer.” “Ooooh echt? Dat is net Kopenhagen, hoorde ik. Ook met fietsers, toch?” “Ehhh, nou, ja, maar op een iets andere manier dan jullie dat…” (zin wordt onderbroken door volgende enthousiaste kreet).
Andersom gebeurt ook.
“Je woont in Kopenhagen, vet! Leuke stad?” “Ja, heel, vind ik.” “Vertel eens?” “Tja, het is ‘n Scandinavische stad, waar het vaak waait, en ze zijn heel erg op design en duurzaamheid enzo.” “Ik heb gehoord dat het heel veel op Amsterdam lijkt, klopt dat?” “Nou, ja, een beetje, misschien. Meer dan, ik noem maar een zijstraat, Rome, bijvoorbeeld.”
Ja. Het klopt. Kopenhagen en Amsterdam zijn familie. Een soort van. Toen ik hier, in het bezit van latrelatie en luchtbrug tussen AMS en KPH, alleen was voor korte weekendbezoekjes, heb ik mijn Facebookvrienden weleens in verwarring gebracht met de volgende Facebookpost.
Tuurlijk is er historie
De verwarring is wel te verklaren. Historisch is er veel uitwisseling geweest, met Nederlandse boeren die zich hier in de 17e eeuw vestigden omdat het Deense Hof zelf niet in voldoende voedsel kon voorzien, en architecten die een paar decennia later gesommeerd werden een nieuwe wijk (Christianshavn) volledig naar Amsterdams model te ontwerpen. Veel straatnamen zijn te herleiden tot Nederlandse families of plaatsen. Ook genetisch schijnt er geen volk te zijn dat meer gelijkenis vertoont met de Denen dan de Nederlanders (hoe dat dan zit met de Zweden en de Noren, daar kon ik de betreffende geneticus geen uitspraak over ontlokken).
Maar wat me stoort bij deze klakkeloze vergelijkingen, is dat ze volledig voorbij gaan aan wat Amsterdam Amsterdam maakt, en Kopenhagen Kopenhagen. Deze steden over 1 kam scheren omdat ze allebei aan een haven liggen, protestants aandoen en een vijfvingerig stadsplannings-model kennen, doet beide steden tekort. Het is bovendien gemakkelijk, lui en oneerlijk.
Wat er dan zo anders is?
Daarom: mijn incomplete lijstje van willekeurige maar belangrijke dingen waarin Kopenhagen en Amsterdam hemelsbreed van elkaar verschillen.
- Kopenhagen heeft geen brommers en scooters. Dat maakt fietspaden overzichtelijk, want: alleen maar ongemotoriseerde tweewielers. Ook elektrische fietsen zie ik hier nauwelijks – wellicht is men te geobsedeerd door sport (athleisure is hier tegenwoordig een modeterm, wat zoveel betekent als in je sportlegging en hoodie naar je werk gaan en dat dan als fashion statement zien). Hoe het kan, ik weet het niet, maar de enige ettertjes op scooters hier zijn de bezorgers van Just Eat. En zelfs die zijn best beleefd.
- Kopenhagen heeft nauwelijks toeristen. Althans, vergeleken met Amsterdam. De paar honderdduizend toeristen die hier jaarlijks naartoe komen, verspreiden zich bovendien netjes over het gebied Vesterbro <-> Nyhavn en dat is ruim genoeg om hordes met selfiesticks zwaaiende Aziaten en slingerende fietsers onschadelijk te maken.
- Kopenhagen heeft brede straten. Mooi, aan de ene kant, want ruimte zichtlijnen en veel ruimte voor groen en om je heen koekeloeren maar onhandig, aan de andere kant, want brede straten trekken auto’s aan als honing bijen. En auto’s, die horen nu eenmaal niet in grote getale in de stad, vind ik.
- Kopenhagen heeft een pretpark middenin de stad. Een pretpark dat -anders dan Artis- heel toegankelijk is, prijstechnisch gezien. Ruim een tientje entree en je kunt de hele dag tussen zweefmolens, designwinkeltjes en hamburgertenten rondhangen. Zelfs concerten zijn inbegrepen op zomerse vrijdagavonden. Het trekt jong en oud, elitair en plat, hip en belegen, zwart en blank, en alles daartussenin. Bovendien is het meer dan 170 (!) jaar oud en in alle attracties en gebouwen zie je wel iets van die oude charme terug.
- Kopenhagen gebruikt haar water als troef, in plaats van als afvoerputje. Om in te zwemmen, te varen, de prachtigste bruggetjes over te bouwen, en aan te zitten. Niks geen desolate rivierkades en vervuilde grachten, maar een stad waar de zee, de meertjes, de haven en de grachten er helemaal bij horen. Je kunt er zelfs in zwemmen, zo schoon is het water, en daarvoor zijn dan weer zwembaden speciaal in de haven gebouwd, zodat je er het comfort van een duikplank en dat soort vermaak hebt.
- Kopenhagen begrijpt brood. Net als in andere noordelijke hoofdsteden zijn bakkers hier de laatste jaren hun jaren-80-eenheidsworst ontstegen en begonnen fenomenaal lekkere dingen te bakken. Niks geen Liefde & Passie, maar bruine zakken met loodzware (en peperdure) joekels zuurdesem, rogge, volkoren, pitten, zonder pitten, noem het maar op. Vol smaak, juicy en knapperig tegelijk. Maar pas op: de jaren-80-bakkerijen zijn er nog steeds. Herkenbaar want al 30 jaar onveranderd, en je koopt er niet meer dan een bolletje lucht dat eruitziet als een broodje. Waar je wel moet zijn? De ketens: Lagkagehuset, Holm’s, Emmerys, Meyer’s. Alles dat er hip en vernieuwend uitziet, dus. Ook voor werelds lekkere cakejes en taartjes, trouwens. Nog zoiets.
Je zou dus kunnen concluderen dat Kopenhagen de relaxtere versie van Amsterdam is. Ruimtelijker, rustiger, stiller, smaakvoller. En ergens is dat wel een beetje zo. Maar ik heb nieuws voor de romantische zielen die -ietwat naief- dachten dat een ticket naar Denemarken een ticket naar de onschuld van de jaren ’50 is.
- In Kopenhagen heerst een taboe op lelijkheid. Alles is maakbaar, ontwerpbaar, kneedbaar, en als je toevallig lelijk bent, of lelijk wilt zijn (door een ander kapsel te kiezen dan de rest bijvoorbeeld), dan hoor je er niet meer bij. Dat klinkt als een walhalla voor designliefhebbers, en dat is het is het ook. En als een hel voor mensen met een eigenzinnige persoonlijkheid, en dat is het ook.
- Ok, er zijn wel eigenzinnigen, dat is waar. Maar: in Kopenhagen is er een hek om de vrije geesten geplaatst. Christiania. Daar wonen de hippies, de drugsverslaafden, de andersdenkenden (en overdag de toeristen die dit unieke verschijnsel ook weleens willen aanschouwen). En dat willen de ‘gewone’ Denen graag zo houden – met een grote boog lopen ze eromheen. Die eigen gemeenschap, dat wilden die vrije geesten zelf, natuurlijk, maar toch. Het feit dat het nodig is een anarchistische vrijplaats uit te roepen middenin de stad en dat die al bijna een halve eeuw overleeft (900 inwoners!), dat zegt ook iets over de rest van die stad.
- Kopenhagen heeft geen tram. Al jaren niet meer (ooit, ooit was hij er wel). En daarmee is de stad dus ontdaan van die aandoenlijke rupsjes die door het straatbeeld kruipen, het vrolijke Amsterdamse geklingel en de verschrokken beweeglijkheid die trams vaak doen ontstaan als ze uit het niets opduiken. In plaats daarvan is de stad bezaaid met luide, stinkende en lompe bussen. Véél bussen.
- In Kopenhagen hoor je geen gerammel van fietssloten. Men doet zichzelf geloven dat fietsdiefstallerij een gigantisch probleem is, hier, maar ik neem dat soort klachten niet serieus zolang fietsen niet met minstens 2 sloten getooid zijn, waarvan 1 zo’n bonkig kettingslot, half verroest en vergaan maar nog altijd beresterk. En dan dat knusse geluid: als een roestige bel die zijn ritme even kwijt is. Voor mij is er geen mooier Amsterdams geluid dan dat: kettingsloten die achteloos om een fiets geslingerd worden (met het belletje van de tram ertussendoor).
- In Kopenhagen begrijpt men niéts van fietsen. Met dit statement haal ik me de woede van menig Deen en protectionistisch Hollander op de hals – Kopenhagen is fietsstad nummer 1!- ik weet het. Maar het is zo. De hardware (fietspaden, veiligheid) mag dan op orde zijn; met de software is iets grondig mis. Niets van de zwierige souplesse zoals je die op Amsterdamse fietspaden treft, waar men weliswaar de regels met een korreltje zout neemt, maar tolerantie en flow de boventoon vieren. Tijdens het spitsuur is het hier een rigide Tour de Force van verbeten blikken, lycra, 40 km/u en boos afsnijden. Ik word dan ook altijd een beetje bang voor Denen, zodra ze op de fiets stappen.
- Kopenhagen kent geen kleur (op de schattige huisjes á la Nyhavn na). Kleurrijkheid in zowel letterlijke als figuurlijke vorm wordt weggegumd. Want: het maaiveld is hier niet alleen laag, maar moet ook nog eens strak gemaaid. Elke dag. Iedere onzuiverheid, in de vorm van een rode spijkerbroek, groen haar, een jaren ’50 bril, zingen op de fiets, een Hello Kitty tas, een flapoor of stomphand, wijkt af. Het winkel- restaurant- en café-aanbod wordt gedomineerd door de smaak van de knappe, blanke en progressieve elite. Daar is kwalitatief op zich niets mis mee, maar het is nu eenmaal weinig gevarieerd. Ik vind het moeilijk te omschrijven hoezeer ik de rafelrandjes van Amsterdam op dit vlak mis. Maar missen doe ik ze. Ont-zet-tend.
Kortom: het is niet zoals het lijkt. Ik legde de vraag ‘lijken de steden echt zoveel op elkaar’ ook voor in een Facebookgroep voor hier wonende Nederlanders. De reacties waren gemengd, maar het commentaar dat de Deense hoofdstad misschien wel het best omschrijft: “6 jaar in Amsterdam gewoond en woon nu 6 jaar in Kopenhagen. Als jonge twintiger woonde ik liever in Amsterdam en nu als dertiger liever in Kopenhagen. Is beter zo.”
Amsterdam is spannend en speels. Kopenhagen is comfortabel en knap.
Interessant!
Was afgelopen week heel aangenaam verrast door de ontwikkeling van Meat Packing District in Vestebro. En ook Papirøen. Nu ben ik niet per se Amsterdam-fan, ik kan me voorstellen dat zulke plekken het ook goed zouden doen in Mokum.
Goed dat er niet zoveel fietsers zijn als in NL. Wegen en paden zouden compleet verstoppen wegens gebrek aan enige fietscreativiteit. Ze rijden niet, zeg maar nooit, door rood. Over de stoep als dat korter is? Nope. Tegen 1-richtingsverkeer in kan mogelijk leiden tot langdurige eenzame opsluiting?
Genoten van de heerlijke fietsvoorzieningen. Heb me maar aangepast aan de plaatselijke mores. Zou ik er wonen, men zou mijn fietsstijl spoedig in de stad herkennen.
Als fietsendief moet je je er in de hemel wanen!
Je ziet overigens wel wat eigen bootjes, maar gezien de hoeveelheid water is dat een beschamend aantal. Da’s ander verhaal in Amsterdam, Leiden, Utrecht.
Ik kan de cijfertjes zo gauw niet vinden, maar ik denk haast dat KPH meer fietsers heeft dan Mokum. Het valt wellicht minder op, omdat er meer ruimte voor ze is 🙂
Mooie schets! Ik wist het al wel natuurlijk, maar jouw verhaal bevestigt mijn gevoel: zowel Amsterdam als Kopenhagen zullen nooit plekken worden waar ik me senang voel… 😉
Nounou dat was nou ook weer niet de bedoeling 🙂 beide steden hebben hun charme, voor ofwel een korter bezoek of om te wonen. Je hebt het nooit allemaal.