De frequente stadsfietser weet hoe het voelt. Je wilt al die -noodgedwongen- stops in de stad een beetje efficiënt organiseren. Stoppen en meteen weer doorgaan, dus je blijft op je zadel zitten terwijl je stilstaat. Maar daar komt het probleem. Je tenen strekken zich tot het uiterste. Je perst nog een extra millimeter lengte uit het overstrekken van je knie, terwijl je -om je balans te bewaren- gevaarlijk de andere kant op begint te hellen. Het geheel wordt er, als een tripod met 1 lamme poot, niet stabieler op.
Eigenlijk, bedenk je je, zou je je zadel best 2 centimeter lager kunnen plaatsen. Dan sta je eenvoudigweg wat comfortabeler, voor al die stoplichten. Maarja, zo’n iets te laag zadel is weer niet fijn tijdens het fietsen.
Dat probleem, dat heb ik hier -hoezee!- minder vaak dan in Amsterdam. Want in Kopenhagen bestaat er -bij afwezigheid van een stoepje- zoiets als een fietserssteuntje, waarop je je rechtervoet kunt plaatsen tijdens het wachten voor een stoplicht. En wie wil, kan van die stabiele fiets/voet-tripod zelfs een op vier punten ondersteund geheel maken, want je kunt je arm ook nog nonchalant uitstrekken en op de reling leggen. Als een ballerina, die -zodra het licht op oranje en daarna groen springt, zichzelf een subtiel zetje geeft, haar been elegant intrekt, en licht als een veertje wegfladdert. Op naar het volgende rode licht. Met voetenbankje.