Vorige week schreef columnist Aaf Brandt Corstius een lofzang op Denemarken. De reacties van ervaringsdeskundige Nederlanders klonken ofwel als instemmend gegniffel ofwel als cynisch hoongelach.
Aaf was hier met Pasen geweest en schreef in de Volkskrant over rode konen, zachte kussens in bakfietsen en allerlei ander moois dat haar deed concluderen dat Denemarken écht ‘beter’ is dan andere landen. Wat dat ook moge zijn.
Wel, ik vond haar stukje erg vermakelijk. Het was namelijk een column, en dan mag je tegen de randen van de fictie aanbewegen. Maar wat dus nóg vermakelijker was, waren de reacties op haar stukje. Van experts, die het allemaal véél beter wisten dan Aaf en zich niet zomaar lieten vertellen hoe hun eigen gras eruit zag. Aaf begreep er niks van, moest wel heel ergens anders geweest zijn, enzovoorts enzovoorts.
Natuurlijk had ze -feitelijk- niet echt gelijk. Natuurlijk had ze een roze bril op. Natuurlijk is het gras in Kopenhagen groener, als je in Almere woont en voor een korte vakantie met mooi weer en veel vrije tijd in Denemarken bent.
Ook ik zou, als één van die zelfverklaarde experts, haar verhaal met gemak kunnen weerleggen. Want:
1. Denen lachen inderdaad niet zo vaak uit zichzelf, behalve als de zon schijnt, jij eerst naar hun lacht en er (ook) Deens uitziet (sowieso is als eerste lachen -ook buiten Denemarken- wel een aanrader, de wereld fleurt er reuze van op).
2. Ze zijn ook niet bepaald frisgewassen, met rode konen en blond kinderhaar, als je een lid van Saturadah of de Hell’s Angels tegenkomt, terwijl ze nét even hun bende-oorlog aan het uitvechten zijn.
3. Verder zijn ze niet bepaald de rust zelfde in het verkeer. Een medeweggebruiker die hun regelzucht probeert te dwarsbomen, kan het zwaar te verduren krijgen. Aaf verstond het agressieve ‘Er du dum?‘ (wat feitelijk ongeveer hetzelfde is als ‘Kuthoer met je kutbakfiets!’) gewoon niet. Kan ze ook niet helpen.
4. Met dat fantastische koken valt het soms ook wat tegen, als je weer eens in een supermarkt komt waar ze niks hebben behalve wortels, speklappen, wortels en speklappen.
5. En ook Deense vaders kijken weleens op hun iPhone terwijl hun kind een poepluier heeft.
Maar waarom zou ik die andere, meer realistische realiteit erbij willen halen? Realisme is immers de snelste weg naar de middelmaat?
Bovendien: wij zijn wat we zien. Wie lachende mensen op straat ziet, lacht zelf. En geeft het chagrijn het nakijken. Wie zachte kussens in bakfietsen ziet, is zelf een beetje als een bakfiets: een beetje log misschien, maar vriendelijk en bereid iedereen op sleeptouw te nemen. Het leven is nu eenmaal beter te verteren via een spitsvondige roze bril dan door een emmer azijn. Waar zouden we zijn zonder de verbeeldingskracht van mensen die ons af en toe die andere kleur bril aanreiken?
Dan pas zitten we gevangen in Almere. In een Almere waar het gras aan de andere kant áltijd groener is. En waar je mensen met roze brillen die jou op je eigen, frisgroene gras wijzen, mag weghonen.
Reuzesaai, lijkt me. Doe mij maar een roze bril, die ik soms even af kan zetten voor een realitycheck. En groen gras, waar ik lekker op kan barbecuen. In Almere of Kopenhagen.