Het is november. Altijd een bijzondere maand, want november was de maand dat ik de sprong waagde. Op 23 november 2013, om precies te zijn.
Enfin, de melancholie nam het over en ik begon te mijmeren over de vriendschappen die ik de afgelopen jaren heb opgedaan.
Een Duits/Deens stel. Een Duitse. Nog een Duits/Deens stel. Een Amerikaanse. Een Nederlander. Een IJslandse. Nog een serie Nederlanders. Niet zo heel divers, allemaal. Ook niet zo heel Deens eigenlijk. De enige Denen in onze vriendenkring zijn Denen die het aangelegd hebben met buitenlanders.
Toen kwamen er nieuwe -volledig Deense- buren
Daar kwam anderhalf jaar geleden echter verandering in. We kregen nieuwe buren, met kinderen (onderweg) van dezelfde leeftijd. Leuke mensen. Die echt nieuwsgierig waren naar ons, en bereid waren hun eigen Deensheid door onze ogen te bekijken. Een van haar eerste vragen was: ‘zijn Denen echt zo ongastvrij?’. Deze vraag stelde ze op een zondagmiddag in december nadat we spontaan hadden aangebeld om ze uit te nodigen voor een nieuwe-buren-brunch bij ons thuis en ze ons meteen binnenhaalden voor de koffie. Ons antwoord: ‘niet allemaal.’
Tijdens de bevallingen, verlofperiodes, lockdowns en weer-aan-het-werkdynamiek waar we ons tegelijkertijd met de buren doorheen worstelden (onze kleuters hebben vele zaterdagmiddagen in de speeltuin doorgebracht) ontstond een voorzichtige nieuwe vriendschap. Of goede buur dan in ieder geval. We mochten taart komen eten om het nieuw aangelegde terras in te wijden. Ze kwamen barbecueen op zondagmiddag.
We gingen samen naar het Aquarium.
De kleuter mocht daar blijven eten toen het met mij (en de baby) even niet meer ging.
We nodigden ze uit op ons tuinfeestje met onze andere vrienden en ze vonden het reuzeleuk.
So far so good.
Ik dacht: nu gaat het gebeuren. Een sociaal leven met je buren.
Het einde van de (voorlopig) laatste lockdown kwam in zicht, en ik dacht: leuk, dan kunnen we wat makkelijker over en weer mee-eten. Want voor mij is dat een definitie van vriendschap. Samen eten is een ritueel. Het is sociaal. Het is handig. Het is gezellig. Je praat, je eet, je deelt. En onderwijl voed je lichaam en geest. Al sinds ik student ben is ‘kom je eten?’ synoniem voor ‘je bent opgenomen in mijn kringetje’.
Maar dat is hier een beetje anders.
Want: er is maar een beperkt aantal plaatsen
Af en toe krijg ik mails van Quora, en een ervan ging laatst over ongeschreven regels in Denemarken, en toen viel er een kwartje.
…most Danes have a low maximum capacity for the number of close friendships they can manage while, at the same time, they are very loyal to the friendships they already have.
And remember, there’s only so many chairs at the dining table.
Dit klopt precies met mijn eigen observatie hier. Alles was goed en wel met de buurtjes, maar etentjes: nee. Dat doen we met onze andere vrienden.
Voor de meeste Denen ligt de ‘window of opportunity’ voor het sluiten van levenslange vriendschappen tijdens de middelbareschooltijd. Met die groep beleef je de mooiste dag van je leven -niet de geboorte van je kind, maar de studenterkørsel– en met die groep blijf je de rest van je leven hecht. Denen zijn extreem loyaal, ook al gaan levens in verschillende richtingen en blijft er weinig meer gespreksstof over dan het ophalen van herinneringen aan die goede oude tijd: een vriend is een vriend. Er kan af en toe een medestudent, verenigingsgenoot of moedergroep aanhaken in de kring van intimi, maar dat zijn uitzonderingen.
En inderdaad: bij onze buren is de intentie er over en weer heus. Maar blijven voor het avondeten: nee. Wij nodigen hun uit, maar zij ons niet. Alleen de kleuter mag blijven eten want die is 4 jaar en altijd welkom.
Nu ik dit weet, kan ik ook mijn knagende gevoel van lichte afwijzing beter plaatsen. Het is blijkbaar (voor hun) heel logisch dat wij ze wel voor de barbecue uitnodigen, maar dat de wederkerigheid hem voorlopig alleen zit in koffie en taart op hun terras. Er is simpelweg nog geen plek aan tafel.
Yeah. That’s how their social lives are organized. There’s nothing to be bitter about but you have to wait until one of their older friends moves away, or gets divorced, or dies, in order to be invited over for dinner.
It’s just an odd Danish tradition, or a deeply ingrained habit, that no one really speaks about.
Gewoon volhouden, dus. Stug blijven uitnodigen. En ondertussen profiteren van het feit dat ze een jaarkaart voor het Aquarium hebben en dat die activiteit wél past bij onze status als ‘goede buur’.
Hoi Caroline, leuk om weer wat van je te lezen!
hi Caroline, nou, helaas voor een buitenlander is het vrienden maken in Nederland niet heel anders. Ik loop hier in NL tegen soortgelijk problemen aan. De meeste mensen hebben genoeg vrienden uit schooltijd en ze hebben geen behoefte/tijd aan nieuwe vriendschappen. Ik heb ook al talloze collega’s en kennissen voor een echte Hongaarse eten bij ons uitgenodigd maar vrij weinig keer een uitnodiging teruggekregen. En het ligt niet op de goulash, omdat dat gaat altijd op 🙂 Succes daar!!!
Hoi Viki! Leuk van je te horen! Ja, ik vermoedde al dat het voor Nederlanders niet veel anders is. Maar: houd vol. Er moeten er toch een keer een paar bijzitten die nog wel stoelen overhebben?
Ook al woon ik hier ‘nog maar’ drie jaar, hetzelfde gevoel van afwijzing bekruipt mij ook vaak, maar nu snap ik het wat beter. Maar super dat je nieuwe buren in ieder geval voor on-Deense dingen open staan… 🙂