Ik ben onlangs van fietscultuur veranderd. Dat zit zo. Met een ballon van een kilo of 8 voorop je romp is het wat lastig dubbelgevouwen fietsen (de sportieve stadsfietsmethode die men hier prefereert). Daarom peddel ik tegenwoordig trots rechtop rond op een oude, 187 kilo zware Amsterdamse omafiets uit 1936. En met je fiets verandert niet alleen je fysieke houding, maar ook je ganse mentale toestand, zo ontdekte ik.
In een artikel in de Süddeutsche Zeitung schreef een journaliste laatst het volgende over de ongeschreven fietsregels in Amsterdam:
1. Geremd wordt er niet.
2. Ook niet in geval van kleinigheden zoals andere fietsers, zebrapaden of voorrang voor rechts.
3. Of een rood stoplicht.
4. Obstakels worden hooguit omzeild, maar zijn geen reden om te stoppen.
Ook constateert ze droogjes -haar verbazing is na een paar jaar wonen in Amsterdam wat afgezakt- dat zelfs de politie stilzwijgend meegaat in deze fiets-is-superieur-cultuur. “Fietsers hebben in Amsterdam altijd voorrang – alles stroomt, en hard ook”, zo luidt haar conclusie.
Nu wil ik geenszins claimen dat ik me als een zelfmoordpiloot op de Kopenhaagse fietspaden begeef. Een minderheidspositie als Amsterdamse fietsfractie maakt me nogal kwetsbaar en mijn lijf en (extra) leden zijn me lief. (Bovendien leest mijn moeder mee.)
Maar het fietst wél ontzettend anders. Relaxter. Leuker. Langzamer. Aardiger. Het stroomt beter (niet harder). Alsof ik, doordat ik rechtop zit, ineens meer zuurstof krijg en -zoals bij de heart openers in yoga- ineens ook mentaal meer ruimte krijg. En ok, toegegeven, wellicht doet mijn huidige hormonencocktail ook een duit in het peace-en-love-zakje.
Ik heb minder haast.
Mijn favoriete nieuwe Deense gezegde is slap nu af mand en dat bezig ik vooral op het fietspad. Je spreekt het uit als ‘slép noe ee men’ en betekent iets als ‘doe relaxed!’. Je kunt het een beetje vermanend opvatten, maar ik probeer het vaak te verpakken als een friendly reminder. Ik zeg en denk het ook wanneer ik een tandje te langzaam inhaal in de spits en er zo’n zichzelf veelsteserieusnemende kamikazepiloot in lycra aankomt. Alleen: in deze situatie lokt mijn wat al te zachtaardig uitgedrukte slap nu af vooral een Deense variant op ‘tyf op, vuile teringlijer!’ uit. Oeps.
Ik glimlach meer.
Die lycrapatient, daar moet ik dus gewoon een beetje om lachen. Als ik -rechtopzittend, alles overziend- hem voorbij zie sjezen, met zijn werktas achterop, en direct daarna weer stil zie staan bij het volgende stoplicht (halloooo ‘groene golf’!), dan denk ik aan al die vrolijkmakende gedachten die je op de fiets had kunnen hebben als je hoofd niet opgeslokt zou worden door haastige ergernis over medefietspadgebruikers die in de weg fietsen. Gedachten zoals ‘hee die meneer heeft een helm met stippen hoe leuk is dat’ of ‘haha jij hebt vanochtend twee verschillende sokken aangetrokken, is dat nou Donald Duck, waarom heb jij eigenlijk geen Happy Socks zoals iedereen hier?’ of ‘hee mijn ooghoek registreert een nieuwe bakker ik moet hun kanelsnegl uitproberen, nu!’.
Ik heb ontspannen schouders.
Probeer maar eens je schouders niet te ontspannen als je armen losjes voorwaarts op zo’n oeroud omafietsstuur rusten. Lukt niet. Probeer maar eens je schouders wel te ontspannen als je voorovergebogen ergonomisch op zo’n 3 kilo wegend stadsfietsje zit. Lukt niet. Overigens constateerde Nederlandse vriend B. dat je Kopenhaagse fietsen met 2 handen -het ene wiel in de ene, het andere in de andere- plat kunt drukken, zo vederlicht is de kwaliteit. Maar dat is een ander verhaal.
Ik laat mensen voorgaan.
Ineens zie ik mezelf galant gedrag vertonen. Want ik heb geen haast, dus ik hoef mijn plek niet te bevechten. Als iemand anders dan wel ontzettende haast heeft, nou, alsjeblieft, hier heb jij je stukje asfalt! Nu blij? Dit gedrag voelt volkomen natuurlijk op mijn omafiets, maar iedere keer als ik het doe, denk ik de nanoseconde erna: hee, zo flowy heb ik al heel lang niet gefietst. Blijkbaar doe je precies net zo agressief en intolerant als anderen doen, wanneer je (fiets) er uitziet zoals anderen doen.
Ik vergeet dat er zeer strenge voorsorteerregels zijn.
Dit is wel een dingetje. Omdat ik op mijn omafiets zo flowy ben, denk ik ook in termen van ‘waar plek is, ga ik staan want dat is logisch en efficiënt qua ruimte’, zoals water naar het laagste punt stroomt. FOUT! Ik schreef het al eerder, maar hier word je geacht je positie op het fietspad zeer bedachtzaam en dus vooral niet intuïtief te kiezen. Je kiest je plek zeer nauwkeurig op basis van je snelheid en daarvan afwijken is een doodzonde. En nu gebeurt het dus regelmatig dat ik iets uit het midden (eigenlijk kan dat al niet eens, zie de foto hiernaast) of zelfs op de linkerstrook (het snelle pad) voorgesorteerd sta, het licht op groen springt, ik en mijn 187 kilo rustig op gang komen, en er allemaal Denen tandenknarsend en ‘teringlijer’ sissend achter me blijven hangen.
Maargoed, dat hoor ik dan niet, want ik hum alleen maar slap nu af, onderwijl denkend aan die kanelsnegl die ik straks ga verorberen.
Ha, je bent niets veranderd in overdrijven wat betreft kilo’s en jaren. Als je de helft van je kilo’s en fietsouderdom neemt heb je zat genoeg! Smakelijk verhaal overigens. Ik zie mezelf nog rijden naar Denemarken met fiets en trouwjurk in de auto 😉
Leuk verhaal en foto, vooral dat handige rek om aan te wachten voor het stoplicht. Zouden ze in Amsterdam ook neer moeten zetten!