Toen ik hier net kwam wonen, dacht ik: leuk, ik ben best wel uniek. Mijn stad is nog een beetje off the beaten track, want immers: alle stedentripjes gaan naar Stockholm. Boy, was I wrong. De reisblogs hebben Kopenhagen massaal ontdekt en pennen het ene na het andere cliché op. Nu heb ik niets tegen Kopenhagen, en -in principe- ook niet tegen reisblogs, maar wel tegen clichés en daarom moet dit me even van het hart.
Kopenhagen is best leuk. Maar: het is géén paradijs. Het is ook geen pretpark. Evenmin is iedereen er megahip. Al die dingen die reisblogs klakkeloos overtypen van toerismepromotiebureaus, dat is allemaal h a r t s t i k k e nep. Kopenhagen is gewoon een stad als heel veel andere.
Daarom, ter ontnuchtering, acht redenen om niét naar Kopenhagen te willen.
1. Vies.
Groen en schoon? Duurzaam? Er rijden belachelijk veel auto’s. Er lopen idioot veel vierbaanswegen midden door de stad. Het zou me niets verbazen als het aantal vierkante kilometers asfalt in Kopenhagen dat van een stad als Amsterdam ruimschoots overtreft. Oh, en de bussen, waar er -joepie!- heel veel van zijn (de tram is jaren geleden afgeschaft – boe!), rijden nog altijd op stinkdiesel. Schoner gas, of elektrisch, zoals op sommige plekken in Nederland? Ho maar. Wie het ongeluk treft achter een bus te fietsen, schaffe beter mondkapjes a la Tokio aan.
2. Nutteloos, maar wel reuzehip.
Er zijn ontelbaar veel bebaarde hipsters die zichzelf en hun wereldverbeteraarscreativiteit onnoemelijk serieus nemen. Wat ze precies doen om de wereld te verbeteren? Creatief staren naar een wit oplichtend appeltje. Of studeren. Eindeloos studeren. En daarna rustig de tijd nemen om de perfecte baan te vinden. Niet minder dan twee jaar. Want zo lang duurt de uitkering, die je automatisch krijgt na je afstuderen. Die studiefinanciering/uitkering maken ze op aan latté’s van 7 euro per stuk.
3. De prijzen.
Die latté – need I say more?. De allergoedkoopste plek om een biertje te drinken (het stamcafé van mijn betere helft) vraagt 5 euro (35 kronen) voor een halve liter bier. En dat is echt héél goedkoop. Hij heeft er redelijk wat onderzoek voor moeten doen. In de rest van de stad kost een biertje zomaar 7 euro, en een glas wijn al snel 8 a 9 euro. En ja, ook als je geen alcohol koopt, betaal je hier gemiddeld een derde méér dan thuis. Even sparen dus.
4. Geen werk hier. Voor jou.
“Wat een gewéldige stad! Ik wil hier wel wonen.” Ja, snap ik. Ik ook. Maar lees even door, voor je je enkele reis boekt: voor niet-Denen is hier nauwelijks werk. Tenzij je goed bent met bootjes (Maersk) of insulinepennen (Novo Nordisk). Zij die niet zo van de bootjes of suikerziekte zijn en wel binnen een jaar leuk werk vinden, hebben óf heel veel geluk, óf een waardevol netwerk, óf behoren gewoon tot de 0,05 procent supergoeden van deze wereld (en wees eerlijk, daar horen de meesten van ons simpelweg niet bij – hoe graag we dat ook zouden willen).
5. Fietsstad? Buh.
Ja, fietshoofdstad van Europa, dat klopt! Ideaal, lekker flexibel en groen enzo. Allemaal waar, en inderdaad fantastisch. Maar pas op: die lekkere flow die je van Nederlandse fietspaden kent, die kun je maar beter thuislaten. Fietsen is hier gebonden aan regeltjes, strakke richtlijnen en nog meer regeltjes. Geschreven en ongeschreven. Wie dat niet zo leuk vindt, kan de (Kopenhaagse) klere krijgen. Eén voordeel is er wel: scooterterreur zoals in Amsterdam is hier niet doorgedrongen.
6. Stijlcommunisme.
Hip? Stijlvol? Jazeker. Net als in iedere andere hoofdstad. De Amsterdammer die je in de Pijp of Oud-West tegenkomt is -gemiddeld genomen- nu eenmaal wat wereldser en knapper dan de gemiddelde Etterleurder (sorry, Ettenleur). Datzelfde zal gelden voor Moskou versus Oktyabrskiy (sorry, Oktyabrskiy), om maar een dwarsstraat te noemen. Met dat verschil dat de gemiddelde Kopenhagenstijl aan fantasie niets te wensen overlaat. En dus voor iedereen exact hetzelfde is. Echt voor iedereen. Dat is dan wel weer een verschilletje met Moskou.
Het Kopenhaagse uniform: neem iets grijs, iets zwarts en iets donkergrijs, draag dat over elkaar, draai het haar op in een nonchalante knot. Ben je een jongen: laat je baard staan. Klaar. 365 dagen herhalen. Op feestdagen mag er een sieraad met cirkelvormen bij.
7. Vleesveelvraten.
Gezond eten, Kopenhagen barst ervan! Euhm, ja, net als ieder gentrified stukje stad surft Kopenhagen soepeltjes mee op de glutenfree en paleo-golven. In het centrum. Maar wie hier langer dan een week dagelijks probeert om, ik noem maar een dwarsstraat, minder vlees te eten, die loopt al snel vast. De schijf van vijf of voedselzandloper van een normale Deen in een alledaagse bedrijfskantine bestaat uit leverpastei met bacon en een speklap, besprenkeld met een dressing van antibiotica. Wie geluk heeft, krijgt daar af en toe een wortel bij. Die is dan wel weer økologisch. Dat scheelt.
8. Geluk is met de dommen.
Maar die Denen, die zijn toch supergelukkig? Ja, dat klopt! Het leven is hier goed! Supergoed. Megacomfortabel. Voor alles is gezorgd.
Maar vergeet niet: geluk is met de dommen.
Wat ik daarmee bedoel? Wel, dit land is een land waar een overheid haar eigen burgers niet in staat acht zelf beslissingen te nemen. Voorbeeldje. ‘s Nachts, wanneer er -op een kotsende kroegganger na- in de verste verte geen verkeer is, word je geacht te wachten voor een rood stoplicht (lees: die dingen gaan nooit, maar dan ook nooit uit). Zelf een inschatting maken of een oversteek wel of niet veilig is? Ho-ho. Nadenken besteden we uit aan regelsysteempjes. Evenmin mag je wanneer het vriest zelf het ijs op, om alvast voorzichtig te testen. Wie dat wel doet, wordt door de politie hardhandig van het ijs afgeschreeuwd. Het plaatje hierboven is gemaakt om 11 uur ‘s avonds, na anderhalve week vrieskou. Het ijs was nauwelijks uitgeprobeerd.
(Enfin. Dit waren wat irritatiepuntjes mijnerzijds).
(Nu is het tijd voor een fredagsøl in de leukste stad ter wereld.)
Hej hej!
Zo! Ben jij even wat irritatie kwijt zeg… haha! Heerlijk! Blij dat iemand eens gewoon zegt hoe het is. Uit eigen ervaring. En blij dat wij straks ver van de vermeende hippe stad af zitten, gewoon, op ‘t plaattelaand. Waar het leven nog een beetje stil staat… 😉
Prachtig beschreven.
Het is interessant om zulke dingen te zien van je nieuwe land en dan te beseffen dat dingen die je voor ‘normaal’ aannam in je geboorteland, ergens anders dus helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn.
Daar heb je inderdaad één van de waardevolste pro’s aan wonen in het buitenland beschreven!
En je hebt het nog geeneens over de belangrijkste toeristische plekjes als Nyhavn en Kleine Zeemeermin (even zoeken en gij zult vinden) gehad…..
Ik blijf nog maar even in het pittoreske Heerhugowaard!
Groet Jan
Heerhugowaard staat in mijn ranglijstjes nog nét niet helemaal bovenaan, maar wellicht wint de nieuwsgierigheid het toch nog eens. 🙂
I love it when you’re grumpy ?
Ik ook! 😀
Toch maar liever Aarhus?
Ja Århus is wel echt de bom!
Ja, Aarhus vond ik (ook) heel leuk! Misschien moet ik daar eens over gaan schrijven 🙂
hahahahaha klopt als een bus! Zoals voor de meeste grote steden het geval is 🙂
Gelukkig hoor ik tot de 0.05% niet-domme die wel eigenhandig een baan vond in Kopenhagen (niet bij Novo of Mærsk). Maar goed voor de dommen is gelukkig alles geregeld. Dat je trouwens voor een stoplicht wacht, doe je in de meeste landen, dat is nu niet iets speciaal deens.
Moet zeggen dat ik, als Eindhovenaar, ongeveer dezelfde gevoelens had toen ik naar Amsterdam verhuisde. Speciaal punt 1) Amsterdam is waarschijnlijk een van de smerigste hoofdsteden in de wereld. Toen ik later naar Kopenhagen kwam voelde ik me veel meer thuis.
Ik denk dat het vooral te maken heeft met wat je gewend bent en wat je verwachtingen zijn