Toen de kleuter anderhalf was, reflecteerde ik voor het eerst op haar meertaligheid en hoe ik daartegenaan kijk. Eigenlijk vooral over hoe ik tegen al die zelfbenoemde experts op het gebied van taalbeheersing aankijk (het aantal virologen sinds 2020 is er niks bij). Ik schreef er toen dit over.
Nu is het natuurlijk heel goed bedoeld, en mijn ergernis is vaak maar van korte duur. Het ís ook machtig interessant, taalverwerving, dus ik snap het wel. Vier talen tegelijk opbouwen in zo’n klein dreumesbreintje.
Maar ieder kind is anders. Iedere ouder is anders. Iedere motivatie is anders. Iedere vorm van taalbeheersing is anders (er is nogal een verschil tussen een kind dat gezellig kan kletsen over koetjes en kalfjes maar niet in diezelfde taal kan lezen en schrijven en een kind dat eindexamen Nederlands doet op VWO niveau). Ik kan gewoon niet voorspellen hoe ons kind is, ten aanzien van taal, hoe gemotiveerd wij blijven, op de lange duur, en wat precies ons doel is. Willen we ooit terug naar onze thuislanden? Of misschien niet? Hoe belangrijk moeten we het Engels eigenlijk maken? Is dat niet verwarrend? Het is allemaal zoveel genuanceerder dan ‘Je moet gewoon consequent zijn!’.
We zijn inmiddels bijna drie jaar, en heel wat fases verder. De kleuter wordt straks vijf, en haar kleine broertje is anderhalf.
Het gaat zoals het gaat en dat is goed
Als meertalig opvoedende ouders zijn we ongeveer wat we ons hadden voorgenomen: we hanteren OPOL (one parent, one language) en dat gaat prima – we zijn niet snel in de verleiding om dan maar in het Deens te antwoorden. We zijn beide taalliefhebbers dus zullen onze eigen taal niet snel opgeven.
Ook ons kind vindt het prima. Ze heeft geen dwars karakter, dus we hebben geen problemen met dat ze onze taal weigert omdat het de minder ‘coole’ taal is.
Het Engels speelt verrassenderwijs eigenlijk geen rol bij de kleuter. Af en toe toont ze interesse in hoe je iets zegt of wat het betekent, en ze pikt her en der wel een woordje op, maar het lijkt erop dat ze drie talen wel voldoende vindt en ze niet nieuwsgierig genoeg is naar waar wij onderling over praten.
Ons vocabulaire is weliswaar een ratjetoe van woorden uit allevier onze talen, maar dat zit eigenlijk niemand dwars. Het hoort er een beetje bij, en nu nummer twee anderhalf is en druk bezig is zijn taal te ontdekken, doet hij hetzelfde (hij gebruikt vallen en vælte allebei tegelijk in dezelfde situatie en dat klopt natuurlijk ook wel). In andere situaties zie je hem juist enthousiast een voor een alle woorden eruitgooien die hij kent. Hij begint met ‘cykel’ en zegt dan ‘fiets’, gewoon om te kijken op welke van de woorden wij zullen reageren.
3 jaar: woorden mixen
Die fase van talen alleen maar door elkaar gebruiken duurde bij de kleuter tot een jaar of 3.5 of 4. Toen ze net 3 was, zei ze bijvoorbeeld.
- Opa, ga je malen? (malen is duits en deens voor verven)
- Ja, dat is! (letterlijk vertaald van ‘jo, det er!)
- De baby grædt (‘græde’ is huilen)
- Zij heeft mij geskubt (‘skubbe’ is duwen, wat vaak tot verwarring leidde bij mij want het klinkt als schoppen).
- Papa kom nu fordi anders ga ik alleen væk.
- Ja maar als je hebt gepullert dan dan moet jij je handen wassen, heb jij dat gedoet? (pullern is Duits voor plassen)
- Wat heb jij gelavet? (lave is doen, dus ze combineerde de nederlandse werkwoordvervoegingen met het deens werkwoord)
- Mama ik ben fertig! (in het duits en deens is dit ongeveer hetzelfde)
- Ik wil graag gynge! (gynge; schommelen, dit woord gebruikt ze vaker in een deense dan in een nederlandse context)
- Zullen we tegne? (tekenen, idem)
- Welke wil je ha? (ha is kort voor have, wat hebben betekent)
- Ik ben nog een beetje syg (syg betekent ziek)
- Mama kan je deze skære over? (doormidden snijden)
- Ik wil daarnaartoe hoppe (springen)
- Dat is geoelagt (‘ødelægge’ is kapotmaken)
- Asa had mij en Filuca heel erg gesavnet (‘savne’ is missen)
Ik schreef er ook dit over. Nu ik dit lijstje zo lees, was het rond de leeftijd van drie vooral zo dat ze eenvoudige zinnen goed beheerste, maar vaak het laatste en meest betekenisvolle woord in de zin in een van haar andere talen zei. Alsof haar brein het tot vlak voor het einde van de zin nog wel kon volhouden, maar als het dan ging om het allerbelangrijkste (schommelen, snijden, tekenen), dan was de koek op en viel ze terug naar de taal waarin het woord de meeste context had (schommelen doet ze nu eenmaal vaker in het Deens met haar Deense vriendjes).
5 jaar: een subtielere vorm van verwarring
Inmiddels is ze bijna vijf en zie je haar meertaligheid in heel andere dingen terug. Het is veel subtieler. Ze gebruikt alle woorden in de juiste taal, met af en toe een uitglijder, maar heeft de woordvolgorde soms verkeerd. Ze zegt bijvoorbeeld:
- Die heet Langhors omdat die is heel lang
- Ik mag niet naar binnen omdat ik heb mijn schoenen nog aan
- Waarmee denk je te spelen? (at kunne tænke sig, een ingewikkelde manier om te zeggen wat je graag wil)
- Papa als du ferdig bist, kannst du geben mir die schop?
- Ik wist het was een letter L
In de meeste van deze recentere voorbeelden zie je dat ze de grammatica toepast van het Deens, en daarmee Nederlandse (of Duitse) zinnen bouwt. Maar het werkt ook andersom. In het Deens heb ik haar horen zeggen:
- Han kan virkelig godt svømme (je zou eigenlijk moeten zeggen ‘han svømmer virkelig godt’)
- Vil du gerne bedekke mig? Ehh, vil du gerne gøre sådan her hos mig? (wijst naar een kleed dat ze over zich heen getrokken wil hebben)
- Og så kommer min lillebror og så findes jeg det ikke så leuk (ze kon zo gauw niet bedenken hoe je ‘niet leuk vinden’ zegt)
- Så skal vi her sidde (je zou eigenlijk zeggen Så skal vi sidde her)
Ik ben (afgezien van mijn propedeuse Engels) geen taalkundige, dus zal jullie mijn linguistische analyses besparen, maar het lijkt erop dat ze de regeltjes keurig in haar hoofd heeft zitten, maar ze op het verkeerde moment tevoorschijn haalt.
Ik ben benieuwd hoe het verder gaat. En ik hoop dat ze altijd haar lichte accent (in alle talen) zal houden. Luister hier hoe ze klinkt tijdens een zondagochtendgesprekje met de meneer.
Leuk!
Ik moest van de week nog aan jullie denken toen ik in de NEMO Kennislink een stukje las over ‘Graven naar je weggezakte moedertaal’.
Ha wat leuk 🙂 Ik heb het artikel opgezocht en het is superinteressant – herken precies hoe het daar beschreven wordt. Groetjes uit Kopenhagen!
Ik las ooit dat de mond, het gehemelte zich in die eerste jaren ‘zet’ en dat talen die je dán leert – je accentloos kan spreken omdat je mond er naar gezet is. Heerlijk – die keuze voor de beste taal om je te kunnen uiten. Ik geloof dat je jullie kinderen een groot, levenslang kado geeft.
Ja dat kado is zeker zo! En ik hoop het maar voor onze kinderen, van dat gehemelte. Er zijn zoveel onderzoeken naar meertaligheid tegenwoordig, het is volgens mij echt een vakgebied dat nog een beetje in de kinderschoenen staat, omdat meertaligheid altijd een beetje werd gezien als ‘beter van niet, want daar raak je maar van in de war’.
Erg leuk, ook dat kleine stukje band. Het is wel bijzonder bij jullie: de meeste meertalige gezinnen wonen in het thuisland van één van de ouders. Ook compliment aan de meneer: hij verstaat de vijfjarige prima, als zij Nederlands tegen hem spreekt.
Ja we zijn in die zin inderdaad een combinatie van One Parent One Language en Thuistaal versus Schooltaal. Nederlands is hier inderdaad toch wel dominant, wellicht omdat ik van ons beiden het meeste praat (is het stereotiep toch waar)? Als ik een weekend weg ben geweest trekt dat overigens heel snel bij – dan spreekt ze ineens veel meer Duits.
Hoi Caroline, leuk om te lezen hoe talig het er bij jullie aan toe gaat. Het geluidsfragment illustreert prachtig hoe alle talen naast elkaar gebruikt worden. Jouw kleuter is volop bezig de grammaticaregels te verwerven, volgens mij. Sommige van de voorbeeldzinnen die je gebruikt, zouden zo uit de mond van mijn eigen kleuter (nèt 4) kunnen rollen. Vanmorgen vroeg ik of hij lekker lag: “Ja, omdat ik lig op Grote Beer!”
Ze passen telkens een grammaticale vorm toe, omdat ze de uitzonderingsregels pas later leren, geloof ik.
Aah ja dus het is niet ongewoon, grappig om te horen.