Sidsel was heel nieuwsgierig naar hoe ouders uit onze moedergroep hun keuzes maken. Ze vroeg me: ‘waar haal jij je informatie eigenlijk vandaan, als je worstelt met vragen over ouderschap?’.
Ik had er nooit zo bij stilgestaan, dat mijn situatie als Nederlandse met een Engelstalig huwelijk in Denemarken ook richting zou kunnen geven aan de keuzes die ik maak in mijn ouderschap.
Maar dat doet het. En hoe.
Disclaimer: dit is mijn persoonlijke, subjectieve ervaring. Een andere Nederlandse moeder in Denemarken kan tegen volledig andere dingen zijn aangelopen. Ik heb geprobeerd mijn ervaring in een bredere culturele context te plaatsen, maar uiteindelijk is het niet meer dan dat: proberen.
Eerst wat achtergrond, misschien.
Onze baby was de eerste maanden na zijn geboorte een tevreden en lachend kind. Maar na een maand of drie werd dat anders. Lastig drinken, niet willen slapen, overstrekken, veel huilen, spugen, altijd oververmoeid. Ik schrijf het nu op als een droog rijtje symptomen, maar het was zwaar. Loodzwaar. Voor hem, voor mij, voor het hele gezin. Na een zoektocht die voelde als jaren (maar eigenlijk maar 3 maanden duurde) kwamen we uit bij koemelkallergie.
En die zoektocht, daar wil ik het graag over hebben. Over hoe de taal en achterliggende cultuur waarin je zoekt definieert waar je uitkomt.
Een beetje Deens, een beetje Engels, enzovoorts
Mijn antwoord aan Sidsel was in eerste instantie ‘och ja, een beetje hier, een beetje daar, moedergroep, internet, instagram enzo.’ Toen diepte ik het verder uit: als het over praktische dingen over borstvoeding gaat, eerst in het Deens, want die praktische hulp is vaak van fysieke aard dus die houd ik ook graag fysiek dichtbij. Als het over gevoelskwesties gaat, ga ik naar het Nederlands, de taal van mijn hart. En als het over niche-onderwerpen zoals ‘de mental load’ gaat, dan lees ik graag het Engels, want een groter taalgebied. En uiteindelijk kom ik toch heel vaak uit bij instagrambronnen, omdat instagram -voor mij- een ongelofelijk waardevol platform is waar experts gul delen en soms geld vragen voor een cursus, ebook of iets anders waardevols.
Tot zover mijn antwoord aan haar.
Een paar maanden later zijn we nu, en ineens realiseer ik me dat mijn zoekintentie weliswaar anders is in iedere taal, maar dat de resultaten die ik krijg ook nog eens heel cultureel bepaald zijn.
Laat ik voorop stellen dat mijn zoektocht vooral betrekking had op het spaaklopen van de volgende dingen:
- Borstvoeding en flesvoeding
- Slaap
- Veel huilen en troosten
- Fysiek ongemak
- Zelf overeind blijven
Mijn interesse ging daarbij vooral uit naar een vorm van natuurlijk ouderschap, of attachment parenting, of in ieder geval iets dat iets kritischer is dan ‘baby’s huilen nu eenmaal’ en ‘het zijn vast krampjes dus doe er maar een kruik op’.
Borstvoeding gaat vanzelf – totdat dat niet meer zo is
Voeding. Een van de eerste noden van een baby, en ook een heel praktische. Ik gaf borstvoeding -de standaard in Denemarken, je krijgt eigenlijk niet eens de vraag of je fles of borst geeft. Maar baby was 2.5 maand en werd steeds ontevredener met de borstvoeding dus ik zocht in het Deens naar hulp. Het oordeel was, grof gezegd, ‘aanleggen gaat prima, je productie is ook goed, dus hij moet leren een grotere hap te maken, gewoon veel oefenen en anders misschien even het tongriempje laten checken’. En betaalde een omgerekende 150 euro voor dat advies.
Toen ik maanden later, de borstvoeding was inmiddels tot mijn verdriet al opgedroogd, in Nederland was en er voor 15 euro een lactactiekundige naar liet kijken, zei ze: ‘ja, een kort tongriempje en lipbandje, het is geen wonder dat het niet lukte’. In Denemarken had de KNO-arts (die dit soort gevallen beoordeelt) gezegd ‘och ja, tongriempje knippen is helemaal de hype, overgewaaid uit Nederland. Moeders denken dat dat al hun problemen oplost, maar bij jouw baby is er niks aan de hand hoor.’
Babyslaap? Dat komt vanzelf
Ik begon inmiddels, na het borstvoedingsdebacle, al te vermoeden dat beschikbare hulp en gangbare adviezen nogal verschillen van land tot land, en bij slaap bleek dat in nog veel extremere mate het geval.
Want bij een maand of vier begon baby onrustig te slapen. Het werd hoe langer hoe erger: overdag, ‘s nachts, in slaap komen, in slaap blijven, eigenlijk alles werd een toestand met veel huilen. De wijkverpleegkundige, die een vinger aan de pols hield omdat onze idylle wat scheurtjes begon te vertonen, kwam met wat goedbedoeld algemeen advies over een passend ritme voor een baby van 6 maand, maar sloeg eigenlijk de plank volledig mis.
‘Slapende baby’s maak je niet wakker’
Mijn Deense moedergroep, de eerste plek om wanhoopskreten te uiten, was ook vol begrip maar ook vol ‘tja hoort erbij, de mijne wordt ook 6x per nacht wakker’. Mijn pogingen tot een vorm van milde slaaptraining, geinspireerd op engelstalige bronnen over hoe babyslaap werkt door het veranderen van routines, of zorgen voor meer ritme door slaaptijden te beinvloeden, werden wat meewarig aangehoord.
‘Een vermoeide baby leg je te slapen en een slapende baby maak je niet wakker.’
‘Zelfstandig slapen? Onzin. Heeft bij mijn oudste ook geen enkel verschil gemaakt.’
Of de buurvrouw, met haar baby van 11 maanden, die zegt ‘tja, ze wordt elke ochtend om 5 uur wakker dus wij zijn volledig gesloopt, maar er is eigenlijk niks aan te doen, want ik wil haar overdag ook niet korter laten slapen.’
‘Het hoort erbij’
Slaap wordt hier gezien als iets natuurlijks, en als het ‘natuurlijke’ ritme van de baby het hele gezin overhoop gooit, tja, dan is dat zo en het hoort het erbij. ‘Het is volledig natuurlijk en zelfs gezond dat een baby iedere 45 minuten of anderhalf uur wakker wordt – het zoekt veiligheid en geborgenheid bij de ouder’ is de toonzetting van alle facebookgroepen en websites die ik in de Deense taal over babyslaap heb kunnen vinden. Slaaptraining wordt afgeschilderd als de duivel, zeer eenzijdig belicht met ‘cry it out’ als enige optie, en ongegeneerd in verband gebracht met wiegendood.
Zelfs wanhoopskreten van moeders die middenin een postnatale depressie zitten en niet meer weten hoe ze de nachten -of hun eigen leven- door moeten komen, worden afgedaan met ‘hoort erbij, gaat ooit weer over, kun je misschien iemand vragen af en toe een nacht voor je over te nemen?’.
De moeder is toch het hele eerste jaar met verlof – die vangt die toestanden wel op, zo lijkt de gedachte.
Huilen en hoe het beste te troosten
Pas toen ik via Vlaamse ouderschapsexperts zoals Happybabycoach op het spoor kwam van ‘aware parenting’, waarin niet alleen samen slapen en borstvoeding centraal staan, maar ook de functie van huilen onder de loep wordt genomen, kon ik ook slaap in een ander licht zien. Als iets dat je niet hoeft te nemen zoals het komt, maar dat je liefdevol kunt beinvloeden, als het op de een of andere manier niet werkt.
Vooral het fenomeen ‘ontladend huilen‘, iets dat nodig is om stress te reguleren en emoties te verwerken, heeft een ommezwaai betekend in hoe de baby nu slaapt en weer rust in onze avonden gebracht. Geen van mijn Deense medemoeders lijkt het fenomeen ‘release crying’ tegen te zijn gekomen in hun zoektochten. Huilen is volgens de moeders met wie ik huilen en troosten besprak een teken van verdriet, en verdriet is slecht, dus moet het gestopt. Opgelost. Weg. Door de borst te geven, want dat werkt troostend. De mogelijkheid dat verdriet ruimte nodig heeft, en je het huilen soms dus bewust niet moet willen stoppen, kwam eigenlijk niet naar voren. (Ik zie ineens ook parallelen met de hoeveelheid Deense mannen die zich vol laten lopen in de kroeg als therapie zien.)
Fysiek ongemak: een holistische kijk
Een van de andere issues waar we mee worstelden, was de onrust in baby’s lijf. Het uitte zich in niet willen slapen, maar ook in niet op zijn rug willen liggen, zich overstrekken en eigenlijk alleen maar in de draagdoek willen, de eerste maanden. Daarin bleek de Deense kijk iets breder dan de Nederlandse. Onze buurvrouw met een zoontje van 3, die me niet direct een natuurlijk ouderschaps-adept leek, zei al heel snel ‘zou het kunnen dat hij vastzit, gezien hij niet in de wagen wil slapen? Hier is de naam van een chiropractor die ons goed heeft geholpen met ons zoontje’.
‘Kropsterapi’
Ik ging erheen. Het hielp niet, maar het verruimde wel mijn blik op het gebied van wat hier ‘kropsterapi’ genoemd wordt: lichaamstherapie. In mijn moedergroepen werd ook de ene na de andere therapievorm uitgeprobeerd om kwalen en ongemakken op te sporen en op te lossen: chiropractie, zonetherapie, ostheopathie, kraniosacraaltherapie. Toen ik op zeker moment niet meer kon, was een telefoontje naar de ostheopaat dan ook zo gedaan. Ik kon er dezelfde week nog terecht en zij was het uiteindelijk die -naast een paar fysieke behandelingen om spanningen door de geboorte te verhelpen- het verlossende advies gaf: probeer eens hypoallergene kunstvoeding. Reflux, slaapproblemen en spanningen kunnen tekenen zijn van koemelkallergie, zei ze in een halve bijzin.
Kwakzalverij of serieuze medische professie?
Vlak voor ik ernaartoe ging, had ik nog een opleving van angst: wat is ostheopatie eigenlijk? Kan het schadelijk zijn? Ik vroeg in het Nederlands om ervaringen op twitter en naast veel bemoedigende woorden kreeg ik ook waarschuwingen van dit kaliber: oplichterij. Ouders moeten leren omgaan met het gehuil van hun baby, aldus de kinderartsen die hun mening te kennen mochten geven. Toen ik Deense bronnen probeerde te vinden die kritisch zijn op ostheopathie, kwam ik alleen uit bij de overheidsregistratie voor ostheopaten. Een gecontroleerde en gecertificeerde beroepsgroep, dus.
Zelf overeind blijven
En dan dat andere essentiele onderwerp in ouderschap: hoe zorg je ervoor dat je, temidden van zorgen over wat er toch met je baby aan de hand is en waarom hij zo ontevreden is, zelf overeind blijft? Ik ben vrij goed in fysiek overeind blijven, zo blijkt, maar mentaal was het tankje leeg.
Postnatale depressie is een probleem, en de instanties erkennen dat ook. Onze wijkverpleegkundige die geen oog had voor de problemen waar baby mee worstelde, had -gelukkig- wel oog voor mij. Ik kreeg een screening aangeboden voor postnatale depressie, en er werd een plan gemaakt. Ik werd gesommeerd -ondanks alle coronagerelateerde negatieve reisadviezen- zo gauw mogelijk een ticket naar Nederland te boeken, kreeg slaappillen om mijn eigen slaapprobleem te doorbreken, en kon een afspraak maken voor psychologische hulp en een praatgroep.
Ik krijg de indruk dat de aandacht voor postnatale mentale gezondheid van overheidswege in Nederland niet zo geformaliseerd is. In de eerder genoemde Vlaamse hoek van ouderschapsexperts vind ik wel cursussen over zelfzorg in het licht van mild ouderschap (bij onder andere Nina Mouton), maar je moet het maar net tegenkomen in je zoektocht.
Zoveel culturen, zoveel methodes
Hoe het kan, dat er zoveel verschillen zijn in de aanbevelingen? Geen idee. Mijn gok is dat de Denen zichzelf ‘by default’ al een beetje als natuurlijk ouderschaps-adepten zien en er dus minder bewust over nadenken. Borstvoeden en samenslapen, maar ook biologische producten of parfumvrij wassen zijn hier keuzes die als de norm gezien worden. Het is daarnaast een one-size-fits-all homogeen land, met een relatief klein clubje kritische denkers. De platforms die ik erover kan vinden, focussen zich meestal op niche-onderwerpen zoals babydragen of thuisscholen, zoals kulturkritiskforum propageert bijvoorbeeld.
Een andere reden is wellicht verlof: een moeder die een jaar verlof neemt, is in de ‘gelegenheid’ om zichzelf op te offeren voor haar gezin. Tegen elke prijs, want ze heeft immers geen ‘echte’ baan. Ik ben niet opgegroeid in die cultuur, en greep misschien sneller naar manieren om het voor ons allemaal draaglijker te maken. Hoewel mijn Deense medemoeders jaloers reageerden als ik zei dat de baby ‘s nachts geen melk meer nodig heeft, bleef het daar vaak bij. Zelf actief ingrijpen in situaties die niet werken, daarmee doe je je baby tekort.
Het is een vreemde gedachte. Als ik alleen het Deens tot mijn beschikking had gehad, had ik slaap waarschijnlijk gewoon aan het lot overgelaten en zijn huilbuien gestopt met melk, en méér melk. Als ik alleen het Nederlands tot mijn beschikking had gehad, was ik misschien niet naar de osteopaat gegaan, was zijn geboortetrauma misschien niet weggemasseerd en zocht ik wellicht nog steeds naar oorzaken.
Of misschien niet.
Je weet het niet.
Maar fascinerend is het wel.
(En uiteindelijk is het ook een luxe, dat ik door meerdere talen en culturen tot mijn beschikking te hebben, ook sneller meerdere opties kon onderzoeken. De baby is inmiddels 8 .5 maand, een blij ei, en heeft geen last meer van geboortetrauma’s, spanningen, allergiesymptomen of ander vervelends. Ik ben inmiddels weer aan het werk -rijkelijk vroeg voor Deense begrippen, net als de vorige keer– en hersteld van mijn depressie. Eind goed, al goed, dus.)
Hallo Caroline, leuk om weer van je te lezen, ik had je al gemist. En goed om te lezen dat alles inmiddels naar wens gaat en dat je weer aan het werk bent! Soms zou ik best in Scandinavië willen wonen, maar als ik je avonturen met de Deense instanties rondom het ouderschap lees dan realiseer ik me dat we het hier in Nederland toch nog niet zo slecht hebben . Ik kijk uit naar je volgende post!