Ik had een hele tijd een concept-post klaarstaan over woorden van het jaar. Maarja, zoals dat met concept-posts gaat (ik heb er nu 47): ze raken verouderd, het onderwerp is toch niet zo leuk als je dacht, en op zeker moment vergeet je wat je er ook alweer mee wilde. En toen dacht ik: ha, woorden van het jáár zijn wel niet boeiend, maar míjn favoriete Deense woorden zijn dat natuurlijk wel!
Waarom?
‘Hij die een andere taal beheerst, bezit een tweede ziel,’ zou Karel de Grote hebben gezegd… Wie een tweede taal spreekt, bezit dus een tweede set denkbeelden. Elke taal is een andere bril waarmee de spreker naar de wereld kan kijken, of: waarin de spreker over de wereld kan denken.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, vergroot de verbetering van je begrip van een vreemde taal dus het begrip van je eigen taal. Het vergroot ook je begrip van de verhalen waarin je leeft. Want de twee schurende verhalen zorgen voor wrijving. En zo wordt veel helderder. Over wat ‘men’ thuis doet, wat ‘men’ hier doet, en wat ik daarvan vind. En waarom, eigenlijk.
Uit: De Correspondent.
Dus. Taal als venster op de wereld. Er is niets dat me zoveel over Denemarken heeft geleerd als de verwondering over de woorden die ik tegenkwam. En de uitleg die er vervolgens over kwam (van een Deen of van een medebuitenlander).
Hier komt ‘ie. Mijn lijstje* met acht van de meest veelzeggende Deense woorden. De beste bewaar ik voor het laatst.
8. Bundesligahår.
Dit woord illustreert de stiekeme adoratie van de Denen voor alles wat Duits is. En voor alles dat met (andermans) voetbalspel te maken heeft. Het werd dit jaar officieel aan het Deense woordenboek toegevoegd en is daarmee de nieuwste telg in een rijke Duitse-woorden-traditie in het Deens. De betekenis van het woord: de mat, zoals voetballers in de Bundesliga hun haar vooral in de jaren ’80 en ’90 droegen. In Duitsland bekend onder de hilarische term VoKuHiLa (Vorne Kurz, Hinten Lang – meer over hilarisch Duitsland op Standorthamburg.eu van Fem). Overigens werd óók Svenskerhår dit jaar aan het woordenboek toegevoegd. Hoewel het feitelijk een omschrijving van dezelfde haardracht is, refereert het eerder naar de Agassi-look dan naar de Völler-look. Snapt u het nog?
7. Mobilepay.
Je staat in het café met je vrienden, je wilt alledrie met pin betalen maar de arme barjongen heeft het megadruk en je wilt zijn leven niet nóg beroerder maken. Je besluit in 1x te betalen en het later onderling te regelen. In plaats van ‘ik maak het naar je over’ vraagt men hier ‘heb je Mobilepay?’. Mobilepay is -naast een uitstekend voorbeeld van hoe digitaal georiënteerd dit land is- een app waarmee je via je telefoonnummer geld overmaakt van bankrekening naar bankrekening. Geen randomreader, geen computer, niks nada nodig. En: nooit meer onderhuids bozige vrienden die nog steeds in stille lijdzaamheid wachten op jouw bijdrage aan die uit de hand gelopen zuippartij. Ik zweer erbij (bij Mobilepay dus he, niet bij uitdehandlopendezuippartijen).
6. Fyraften.
Wéér zo’n woord uit het Duits: de Deense versie van Feierabend. Uiting van Duitsland- en van bierdrinkfanatisme. Kan in principe elke dag tussen 4 en 6 op een willekeurig kantoor ge-uit worden, voor dat moment dat je je computer uitzet, je jas pakt, en het kantoor uitsjokt, lichtelijk verheugd over de lange, vrije avond die zich (mét het beeld van een koud biertje) voor je uitstrekt. Let wel: het is niét de vrijmibo, en het is niét de afterworks zelf, maar het moment -de anticipatie- precies daaraan voorafgaand.
5. Overskud.
Letterlijk: overschot. Maar kan ook in niet-economische context gebruikt worden, voor alles waar je blij van wordt / energie voor op kan brengen. Gebruik het bijvoorbeeld als in: “Allemachtig, dat was me een fyraften, het is maar goed dat ik Mobilepay heb, want ik heb geen overskud om ook maar een computer aan te zetten.” Kijk erbij alsof je zegt “…ik heb er de kracht niet voor…” en je zit precies goed, qua toonzetting.
4. Fællesskab.
Ik raakte al eerder aan de honderdmiljoendrieennegentig manieren waarop Denen in hun taal graag laten zien hoe saamhorig men is. Het woord fællesskab (gemeenschapszin) is daar het meest aanwezige voorbeeld van. Het voorvoegsel fælles zie je overal op straat terug, want het valt te combineren met alle mogelijke concepten die deelbaar zijn: gedeelde taal, -economie, -zaal, -kamer, -maaltijd. Veel huurhuizen hebben hier -heel socialistisch- bijvoorbeeld een fællesrum: een zaal voor gemeenschappelijk gebruik, in het gebouw, waar je tegen onkosten vergaderingen of -in ons geval- trouwfeestjes kunt organiseren.
3. Småtræt / -sulten / -naiv.
Als je jezelf of een ander iets negatiefs toeschrijft, maar je wilt het niet direct laten klinken alsof er een psychiater aan te pas moet komen, dan zetten wij daar in Nederland vaak ‘een beetje’ voor. Of het achtervoegsel ‘tje’. Of -nog kleinzieliger- allebei. ‘Een beetje trek’, ‘een beetje dom’, ‘een beetje stilletjes’. Dat kan in het Deens ook (een ‘lille smule’). Maar nog efficiënter is het gebruik van het voorvoegsel små, dat ‘klein’ betekent. Lekker kort, direct duidelijk en het is zelfs een beetje lief, hyggeligt. Zo kun je jezelf kleinmoe, kleinhongerig, kleinnaief noemen, zonder dat het meteen al te dramatisch wordt of je je in krampachtige dubbele verkleiningen moet wurmen. Handig toch?
2. Gåpåmod.
Het duurde lang voor ik dit woord begreep, maar al die tijd vond ik het prachtig. Alleen al de uitspraak (klik op het luidsprekertje) klinkt heel stoer Scandinavisch. Let vooral op de zachte ‘d’ aan het eind, een handelsmerk van het Deens. Maargoed. Dan de betekenis. Gå is lopen. På is op. Mod is moed. Loop-op-moed dus. In vacatures kom je de term vaak tegen als een vorm van daadkracht, lef. In het Engels is het denk ik te vertalen als ‘bold’. In het Nederlands heb ik nog niets passends gevonden, maar tot die tijd zie ik een paar gespierde Vikingbenen voor me, dapper voorwaarts door de sneeuw wandelend en beren wegjagend.
1. Ligestilling.
Scandinavische landen hebben een minister van Ligestilling: gelijkstelling. Niet alleen vind ik het tekenend dat er een minister is die zich volledig voor dit onderwerp inzet (in Nederland hebben we een minister van X, Y, Z die er ook nog een beetje emancipatie bij doet), ook vind ik het boeiend dat dit woord in het Nederlands helemaal niet bestaat.
Wij gebruiken nog steeds emancipatie. En hoewel het verleidelijk is te denken dat emancipatie en gelijkstelling hetzelfde betekenen, dat is niet zo. Volgens Wikipedia is emancipatie is het streven naar een volwaardige plaats in de samenleving vanuit een achtergestelde positie. Gelijkstelling gaat nog een stapje verder dan die volwaardige plaats. Slaven emancipeerden weliswaar, omdat ze zich vrijmaakten uit hun positie van onderdrukte arbeidskrachten, maar ze kregen daarmee nog geen gelijke rechten. Vrouwen kregen stemrecht en emancipeerden in die zin vanuit hun minderwaardige positie, maar dat betekende nog geen gelijke rechten op andere fronten.
Dus.
Iemand zin om een kleine of grote taalrevolutie te bewerkstelligen bij Nederlandse kappers (Bundesligahår of desnoods VoKuHiLa), in het betaalverkeer (Mobilepay), in vacatureteksten (gåpåmod) of bij ministeries (ligestilling)? Ik doe mee!
* DISCLAIMER – Als je had gehoopt hier eerste taalhulp bij vakanties in Denemarken tegen te komen, dan ben je (helaas) (nog) geen terugkerend lezer van mijn blog. Oplossing: grasduin een eind in het rond voor meer Deense inspiratie, of klik direct door naar ‘Het grote hygge-woordenboek’.
Ha! Ik vind Bundesligahaar nog veel mooier dan de VoKuHiLa en ik ben ook erg voor dit soort taalvernieuwing 🙂 Zal vast oefenen op de uitspraak van Gapamod, voor het geval we in september een Viking tegenkomen en zo’n woord nodig is.
Mijn favoriete woord, of eerder klank, in het Deens is – en ik weet dat ik geen Deens spreek en daarom wellicht beter mijn snuit houd – het ‘joa’ van Sarah Lund, dat een breed scala aan betekenissen lijkt te hebben, van ‘ja OK’, tot ‘Ja, wha’ever, lul maar een end raak, ik luister niet meer’. (ongetwijfeld in elke taal verkrijgbaar, maar toch, het was een van de redenen waarom ik Forbrydelsen zo tof vond)
Hahahaha ja dat Deense ge-jæ. Hoe noordelijker, hoe korter de stopwoordjes. In Zweden zucht men slechts lichtjes, op een in-ademing. Oja en van ‘jæ’ is ook een ‘Nåh’-variant, die iets meer in de richting van oprechte, gespeelde of juist onverschillige verwondering gaat. “Echt waar?” “Je meent het!” “I couldnt care less maar ik doe alsof” of “Jaja, mhm leuk hoor.” Overigens heb ik de Duitse lachers immer op mijn hand als een Duitser ‘Jaja’ zegt en ik erachteraan zeg ‘Ich weiss was jaja bedeudet’ (ik weet nog steeds niet wat het betekent maar het werkt goed op de lachspieren en da’s ook wat waard bij Duitsers).
Stopwoorden blijven een bron van vermaak 🙂 En het duurt even voor je ze onder de knie hebt. Toen ik mijn eerste ‘halt’ in een zin verwerkte was ik heel trots. Beetje jammer was dat deze mijlpaal mijn gesprekspartner geheel ontging… Anyhow….
Leuk blog! Inspirerend! Ik ga je volgen!