Ik heb het er soms met vrienden over, dat je het wonen in land A nooit helemaal kunt vergelijken met wonen in land B want tegen de tijd dat je in land B gewend bent, ben je alweer zo lang weg uit land A dat je beeld alweer achterhaald is (en bovendien ben je waarschijnlijk zelf ook dusdanig veranderd dat je niet meer dezelfde bril ophebt).
Maar nu ik in de situatie zit dat ons dagelijks leven in Nederland nog vers in ons geheugen ligt, en ons dagelijks leven hier een vliegende start heeft gehad, met werk, school, hobbies en vriendschappen die snel weer op hun plek vielen, durf ik me wel te wagen aan een vergelijking van beide levensstijlen*.
Dit zijn de opvallendste verschillen.
We zijn meer buiten
Er zijn weinig dagen dat we niet buiten zijn geweest. Het leven hier is ingericht op buiten zijn, zelfs al wonen we in de stad. Er zijn overal speeltuinen, speelafspraken zijn vaak buiten, kleding is beschikbaar in vier verschillende seizoensvarianten (ok, een voorjaars- en najaarsjas overlappen vaak) en we zijn net als vele buurtgenoten hier op Amager weer begonnen met het winterzwemseizoen.
Administratie is al gedaan
Administatie kost ons nauwelijks tijd. Er bestaat geen woud aan toeslagen en kortingen, de jaaropgave is online en vooringevuld, en via je gemeentelijke registratie word je automatisch aangemeld voor huisarts, school, opvang, tandarts, verzekering. Soms leidt dit tot bureaucratische taferelen als er 1 radertje niet in je voordeel werkt, maar van burgers wordt hier niet verwacht dat ze een academische administratieve graad hebben.
De boete stond al klaar
Niet alleen huisarts en school gingen automatisch, ook de boete kwam binnen een dag binnen. Op vrijdag rondde ik mijn inschrijving in de gemeente af. Op maandag kreeg ik bericht in mijn eBoks (de digitale berichtenbox) van de Deense spoorwegen. Of ik alsnog die mislukte betaling vanaf een oude bankpas van anderhalf jaar geleden wilde verrekenen, inclusief de 150 kronen boete en administratiekosten. Deze factuur had netjes staan te wachten op mijn heractivatie. Het heeft zo zijn voor- en nadelen, zo’n efficiente, centrale administratie.
Met mijn kommagebruik komt het nooit meer goed
Deense grammatica is niet moeilijk, maar soms wel een beetje gek. Kommagebruik is een van die dingen die ik nogal onnavolgbaar vind, want na ongeveer ieder werkwoord of bijwoord hoort een komma. Het lijkt erop dat Denen dit zelf ook nogal verwarrend vinden, dus ze gebruiken er liever een teveel dan te weinig. Mijn eigen kommagebruik lijdt daar nogal onder, ik snap het niet altijd meer, dus als je bij dit blog soms denkt ‘nåh wat een vreemd ritme’ dan zit dat dus zo.
De logistiek is overzichtelijk
Nu we weer ingesteld zijn op een vijfdaagse werk- en schoolweek, valt er een heleboel regel- en administratietijd weg. Elke dag ziet er tussen 8 en half 4 hetzelfde uit, met dezelfde juffen op school, meesters op de BSO, en groepssamenstelling in de kindergarten. Als er een speelafspraak of vakantie is, hoeven we geen dagen te wisselen, of bij te betalen, of ziekte door te geven in 3 verschillende systemen. Scheelt hersencapaciteit en gedoe.
Minder spontane speelafspraken
Dat standaardrooster heeft veel voordelen, maar er is weinig ruimte voor spontane 1-1 speelafspraken. Ieder kind gaat hier om half 2 direct uit school naar de BSO waar ze vanaf een uur of half 3 individueel opgehaald worden. Er is dus geen gezamelijk uit-school-kom-moment waarin speelafspraken onderhandeld worden en het voor ouders vaak een verrassing is welke kinderen ze mee naar huis nemen.
Hogere belastingdruk, lagere vaste lasten
Kijkend naar de statistieken, zie je dat de belastingdruk in Denemarken tussen de hoogste van Europa ligt. Vooral inkomstenbelasting is hoog. Maar als ik kijk naar onze vaste lasten, dan zijn die omlaag gegaan. We betalen geen zorgverzekering meer, kosten voor opvang en BSO zijn gedecimeerd, en kosten voor kindertheater, festivals en andere soorten vermaak zijn een fractie van wat we hiervoor betaalden
We hoeven niet te komen luizenpluizen…
Met ouders die fulltime banen hebben, verwachten scholen geen doordeweekse of overdagse betrokkenheid van ouders. Dus geen vragen om te komen luizenpluizen, taxichauffeuren naar het museum, of overblijfmoederen. Ons schuldgevoel haalt opgelucht adem.
… maar de school stuurt de sociale dynamiek
De andere kant van het verhaal is dat school, of beter gezegd, de klas (en het groepje klassenouders dat zichzelf opwerpt om dingen te coordineren) een sturende rol speelt in ongeveer alles: speelgroepen, klassenzomerfeest, hoe verjaardagen worden gevierd (met 1 groot kado van de hele klas of ieder kind een kado, dat moeten ouders democratisch beslissen), mobiele-telefoon-afspraken (‘laten we met zijn allen wachten tot klas 4’ versus ‘lekker iedereen zelf kiezen’) enzovoorts.
Er is vrolijke taalverwarring aan tafel
Het gebeurt weer met grote regelmaat dat de kinderen op de schommel zitten en het hebben over ‘wil je mij schoppen’ (duwen) of dat we in 1 gesprek 4 keer van taal wisselen (of vaker, als we met mensen zijn uit nog weer andere landen), al naar gelang de taal die het beste uitkomt. Heel chaotisch. En heel leuk.
We gebruiken weer woorden als ‘fællesskab’
Het Deens, hoe onuitstaanbaar voor het oor ook, bleek als taal een speciaal plekje in mijn hart te hebben verworven, vooral vanwege uitdrukkingen die uniek zijn voor die Deense manier van leven. Hygge, uiteraard, maar ook begrippen als fyraften (Feierabend in het Duits) of lille fredag (kleine vrijdag), of fællesskab (gemeenschap) zijn termen die onvertaalbaar zijn en een manier van leven beschrijven die gericht is op kwaliteitstijd en sociale rituelen.
Ik verstuur meer SMS dan whatsapp
Wonderlijk genoeg is whatsapp hier nooit doorgedrongen, en je zult dan ook weinig speelafspraken of ouderavonden afspreken via whatsapp. Wat je dan gebruikt? SMS. Vraag me niet waarom – SMS lijkt me een service uit de jaren ’90 maar de enige mensen in Denemarken met wie ik whatsappjes verstuur zijn Duitsers, Nederlanders en andere niet-Denen.
We hebben het over weeknummers
Vraag een Deen of ze van 14 tot 17 november thuis zijn en ze zullen je vragen ‘welke week is dat’? Het is bij mij nog niet helemaal doorgedrongen, want het vergt voor mij een volledig herschrijven van mijn planningsbrein (dat sowieso al niet erg solide is aangelegd), maar ik weet inmiddels wel dat de herfstvakantie ALTIJD in week 42 valt. Kijk, dat is dan wel weer handig. De planning voor 2031 ligt al vast.
Supermarkten zijn een beetje saai
Ja, er is veel øko aanbod tegen een goede prijs, en ik begin het Deense roggebrood eindelijk te waarderen, en de nonfood afdelingen zijn altijd een goede bron van vermaak, maar qua inventiviteit blijven Deense supermarkten hangen op het niveau van ‘doe maar niet te gek, we willen toch allemaal gewoon flæskesteg’. Wel jammer – ik mis die gekke chocoladesoorten van Tony’s, de experimentele vegetarische producten en ruimte keuze aan alcoholvrije biersoorten.
We vergeten soms onze fiets op slot te zetten
Zowel op micro- als op macroniveau zit de Deense samenleving vol van een (misschien naief?) vertrouwen dat het wel goedkomt, allemaal. Je buurman steelt geen fiets, je kind kan op straat spelen, de overheid heeft het goed met je voor. Het is fijn om onderdeel te zijn van een ‘wie goed doet, goed ontmoet’ samenleving. Hierbij wel de kanttekening dat dit in Dalfsen niet anders was – daar bleven onze sleutels ook weleens probleemloos een nachtje in een fiets of voordeur steken.
Kinderen moeten vooral niet te hard werken
Zwemles is een half uurtje per week spelen in buikdiep water. School ‘voor die kleintjes’ (waaronder ze alle kinderen tot 8 of 9 verstaan) moet vooral gaan om het leren opereren in een sociale context (ruziemaken, onderhandelen, helpen, grenzen aangeven, niemand buitensluiten, zelfvertrouwen opbouwen, etcetera). Het rekenen, schrijven en lezen, dat komt wel. Verfrissend, verwarrend, maar vooral: ontspannend. Hard werken, dat is voor later.
Niet alles hoeft goedkoop
Een van de dingen waar ik in Nederland moeilijk weer aan kon wennen, was de behoefte om alles in geld uit te drukken. Ik ben zelf niet vies van een koopje, en schaf alleen dingen in de uitverkoop aan (als ik het al nieuw koop in plaats van tweedehands) maar ik vermijd goedkoop. Denen zien zichzelf ook als koopjesjagers, maar dan bedoelen ze vaak ‘kwaliteit voor een lage prijs’ in plaats van ‘tegen elke prijs een zo laag mogelijke prijs’ dus de aardbeien moeten uit eigen land komen en het hout de juiste certificaten hebben.
Ik drink alleen nog maar koffie (in plaats van thee)
Ik hoorde laatst iemand mopperen op het aanbod aan theesoorten op Deense werkplekken, en pas toen realiseerde ik me: ik heb al een half jaar nauwelijks thee gedronken. Het assortiment thee is hier heel beperkt, en de eindeloze en warme zomer dit jaar maakten dat ik het niet zo miste. In plaats daarvan is de koffieconsumptie opgeschroefd en tik ik nu netjes het Deense gemiddelde van 3 tot 4 koppen per dag aan (Denen zijn de vierde koffiedrinkers van de wereld).
Is er ook nog iets hetzelfde?
Of er ook dingen zijn die nog hetzelfde zijn? De zevenjarige speelt nog steeds handbal, net als in Dalfsen. De vierjarige is nog altijd dol op ‘Leberwurst’ en het maakt hem niet uit of dat een Nederlandse of Deense vegetarische versie is. En wij, de grote mensen, doen net als in Dalfsen ons best om onze kinderen van al onze thuislanden de belangrijkste dingen mee te geven. Een beetje Sandmännchen, een beetje Sinterklaas, en een beetje Santa Lucia.
*Zoals met alles: dit is uiterst persoonlijk, subjectief, voor iedereen anders. Logistiek, buitenleven en een relaxed schoolbestaan zijn voor iedereen op een andere manier belangrijk, en Nederland is en blijft een fantastisch land.
Wat heerlijk dat jullie direct weer gewend zijn in DK. Eigenlijk kun je geen landen vergelijken, alles voelt voor ieder mens anders. Maar ik lees je berichten altijd graag. En schiet soms even heerlijk in de lach, vandaag bij ‘de kleintjes’, maar de Denen hebben wel gelijk, in NL moeten kinderen op jonge leeftijd al zoveel. Alleen bij zwemmen hebben ze in mijn ogen wel gelijk, dat moet je zo vroeg mogelijk leren met al dat water overal.
Ik heb de theorie dat SMSjes zo populair zijn, omdat bijna iedereen een iPhone heeft hier en die berichtjes naar elkaar sturen gewoon gratis zijn. Geen nood om dan WhatsApp te gaan gebruiken.