Ik blijf me erover verbazen hoeveel Nederland en Denemarken op elkaar lijken, zonder dat je daar in het publieke leven veel van terugziet. Historische referenties, geïmporteerde waar, trendanalyses in het nieuws: weinig van dat alles. Stukken minder dan in andere landen waar ik langer verbleef of me vastbeet in cultuurhistorische relaties, in ieder geval.
Kranten schrijven heus weleens over Nederland: anti-immigratiepolitiek, voetballers die naar een Nederlandse club gaan, of fiets-ambities natuurlijk. Soms een verwijzing naar softdrugs of het feit dat Nederlanders eigenlijk best wel jofele lui zijn. Maar veel verder gaat het eigenlijk niet. Dat kan ook liggen aan de algehele buitenland-aversie van de Denen. In Nieuwsuur vertelt een Deense varkensboer over waarom Europa zo impopulair is in Denemarken: “Denemarken vindt zichzelf wereldkampioen in ongeveer alles, dus waarom zou je je dan met anderen bemoeien?”
Maar gisteren was alles -eventjes- anders. Gisteren kwamen Deense liefde voor zoet en Hollandse handelsgeest samen in een schap vol met stroopwafels. Het drong zich zó vol overgave in mijn blikveld, dat ik er een panorama-foto voor nodig had om het vast te kunnen leggen.
Dit zeggen ze er zelf over (door mij -jaja, gisteren slaagde ik voor mijn eerste examen!- vertaald uit het Deens).
Nederlandse wafels zijn een eerbetoon aan de klassieke zoete tand. Deze wafels worden nog steeds gebakken volgens het originele recept uit 1864. In onze wafels zit Fairtrade honing, rietsuiker en kruiden, zodat je ervan kunt genieten met een zuiver geweten. Met de fijne en zachte honingsmaak is het de favoriet van oude dames en kinderen – en iedereen daartussenin.
Tja.