De PR-meneren en mevrouwen van Kopenhagen kunnen tevreden zijn. De stad kreeg de afgelopen week niets dan lof over zich heen gekieperd, en wel hierom: in de wijk Amager opende afgelopen maandag de allereerste overschotsupermarkt ter wereld. Een unicum, vond men zelf, en de rest van de wereld schreef enthousiast de persberichtjes over (ik vraag me nog steeds af hoe uniek het nu werkelijk is, maar kom er niet echt achter of er in andere landen soortgelijke winkels zijn).
Nu woon ik vlakbij die ‘supermarkt’ en nu wil het toeval bovendien dat ik heel erg tegen verspilling ben, en heel erg vóór verantwoorde consumptie. Dus ik ging er even kijken, de dag na de opening. Lees even mee hoe het er was.
Waarom zo’n winkel?
Denemarken kampt al jaren met enorme voedseloverschotten, zoals ze het zelf noemen. Ieder jaar wordt er meer dan 700.000 ton voedsel weggegooid (dat is 127 kilo per persoon per jaar en iets meer dan het Europese gemiddelde). Hoe het kan dat hier zoveel verspild wordt, kan ik niet precies achterhalen. Misschien is het de conservatieve retailsector, die nog vooral met kiloknallers adverteert terwijl huishoudens allang niet meer uit de papa, mama en twee kinderen bestaan. Of misschien zijn Denen zo zelfingenomen door hun windmolensucces, dat hun ecobrein even verslapt als ze moeten besluiten wat ze met hun oude brood zullen doen.
Hoe kwam die winkel er dan?
Het gezicht van de strijd tegen voedselverspilling is ondernemer/idealist Selina Juul, een dame die een goed verhaal heeft, goede ideeën, en ook nog eens lang blond haar (dat laatste blijkt opmerkelijk genoeg toch nog steeds belangrijk te zijn, als je vrouw bent). Haar campagnes, boeken en lezingen sorteren effect: de verspilling aan consumentenzijde is met zo’n 25 procent afgenomen. Bij één van mijn vorige werkgevers (en ik heb er nogal wat) stond vorig jaar een maand lang een transparante afvalcontainer in de kantine, om mensen ervan bewust te maken hoeveel overmaat ze déze lunch weer hadden opgeschept. Internationaal zet mevrouw Juul het onderwerp evenzeer op de kaart, en daarnaast bracht haar werk een wetsverandering op gang, die het mogelijk maakte winkeldochters die niet meer verkoopbaar waren, alsnog te verkopen.
Van dat laatste is de ngo-winkel WeFood een direct gevolg.
Wat is er te krijgen?
De winkel wordt gerund door vrijwilligers van Folkekirkens Nødhjælp en verkoopt afdankertjes van andere winkels: brood van de bakker die dichtgaat, houdbare producten die hun houdbaarheidsdatum naderen, vlees dat bijna over datum is. De prijs ligt zo’n 30 tot 50 procent onder de reguliere prijs, en dán toont de ware koopjesjagende Deen zich. Iedere dag, om 3 uur, als de winkel opengaat, staan het er rijendik voor de deur. Ik dacht dat Nederlanders erg waren. Maar man-o-man. Op dag twee, de dag na de opening, waren de schappen na een uur bijna leeggeroofd. Toen ik er op diezelfde avond kwam, verkocht de winkel welgeteld 7 producten: kiloknallers salami, lever, diepvriesfastelavnsboller, rawbite-repen, brood, sla, en broodmix. Verder was alles op. Het personeel was dan ook in lichte staat van paniek bezig een nieuwe zending te organiseren (het was net na zessen, dus de winkel zou nog 2 uur open blijven). Dit ritueel herhaalde zich iedere dag opnieuw en op hun Facebookpagina las ik de wanhoopskreet: “als iemand nog iemand kent die van zijn etenswaren af moet? Wij komen het ophalen!”
Waar ligt ‘ie, die winkel?
Op Amager, het eiland ten zuiden van het centrum. Je moet weten: Amager is geen rijk, hipsterig, lattédrinkend deel van Kopenhagen. Het heeft als bijnaam stront-eiland. En de lattédrinkende Kopenhagener denkt nog steeds dat op Amager alleen maar Sjonnies en Anitas (Brians en Bettina’s) wonen. Dat is niet helemaal waar, want er wonen ook Ali’s en Fatme’s. En Carolines. Wat ik maar wil zeggen: de winkel ligt tussen de speciaalbierenwinkel, de budgetsupermarkt Fakta, de halalslager en de Turkse groentenman in. Op Amagerbrogade 151, om precies te zijn.
En wie komen er?
Nou, allereerst de minister van Landbouw en Prinses Marie. Het was een belangrijk moment, weet je, een unicum, en dat moest geïllustreerd bij de opening. Dus die beide hoogwaardigheidsbekleders lieten hun gezicht zien, en daarna trok de winkel vol met buurtbewoners. Brians en Bettina’s, Ali’s en Fatme’s, en ook nog een heleboel Carolines: blanke, blonde en redelijk welvarende buurtbewoners die het initiatief een warm hart toedragen en vooral erg nieuwsgierig waren. De Facebookpagina heeft 25 duizend likes, wat aangeeft dat Her og Fru Danmark zeer gepassioneerd zijn over dit gebeuren. Vanuit Jutland, aan de andere kant van het land, roept men wanhopig om zo’n zelfde winkel. Dus: de winkel verenigt (vooralsnog) alle Denen.
Wat viel nog meer op?
Dat het woord ‘supermarkt’ wat teveel eer is, voor deze winkel. Het is eerder een voedselbank met een betaalautomaat. Zo lijken ze zichzelf ook te zien. Want: om te voorkomen dat de koopjesjagende plunderaars de overhand zouden krijgen, mag je nergens meer dan 5 exemplaren van kopen. En dat staat overal bij vermeld. “Om ook anderen de kans te geven te profiteren van de winkel.” Hoewel men in Denemarken natuurlijk wordt geboren met een loepzuiver normbesef, kan het nooit kwaad het nog even expliciet uit te schrijven, immers.
En, moet je ernaartoe?
Goede vraag. Ja, natuurlijk, uit nieuwsgierigheid naar andere businessmodellen. En nee, niet perse, want voor boodschappen is het assortiment er zo mogelijk nóg willekeuriger en beperkter dan in willekeur-paradijs Netto. Dat is nu eenmaal het gevolg van het concept. Maar: ik ben helaas niet creatief genoeg voor het samenstellen van een maaltijd van broodmix, een kiloknaller salami en rawbites. Aan de andere kant: als ik op een zaterdag een rondje wijk doe, is het natuurlijk nooit weg om even te kijken wat er in de aanbieding is.
Het eindoordeel:
- Vooralsnog overstijgt de vraag het aanbod
- Dat is een aanwinst voor onze planeet
- En is supergeweldig voor mensen met veel tijd en weinig geld
Kom maar op, met zo’n winkel in Jutland. Desnoods ga ik hem zelf runnen. Leuk geschreven weer! 🙂