Het Nederlands is vergeven van de verkleinwoorden. We kunnen ‘een klein cakeje’ zeggen zonder blikken of blozen. In het Deens is er iets soortgelijks. Of toch niet. Of, nouja, een beetje hetzelfde.
Ik word al maanden heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Tussen opluchting en angst. Tussen enthousiasme en verdriet. Maar dit is wat ik het allermeest ga missen na onze repatriëring.
Nu we opvang hebben moeten regelen voor de kinderen in Nederland, en we voor allerlei keuzes stonden (welke organisatie? Hoeveel dagen? Hoeveel kost dat?), valt
Ik was wat ongenuanceerd over kerst in Nederland, misschien. Daarom zet ik even uiteen waarin kerst in Denemarken bijzonder is. Het sleutelwoord: tradities.
Het voelt nog steeds een beetje als vakantie, elke dag. Zelfs na 8 jaar en een week. Maar corona-isolatie, een huilbaby en een kleuter die straks naar school gaat, hebben ons een knoop doen doorhakken.
De kleuter wordt straks vijf, haar broertje anderhalf. Allebei zijn ze meertalig volgens het boekje: eerst alles door elkaar, dan sommige dingen door elkaar, en daarna af en toe dingen door elkaar.