Dat Scandinavische achternamen de familieband eren door het achtervoegsel -sen, -son (en in IJsland ook nog -dottir), dat weten de meeste mensen wel een beetje. Maar hier zijn vijf dingen die je vast nog niet wist over Deense namen.
1. Een voornaam moet goedgekeurd zijn
Een kind dat je als ‘in Denemarken geboren’ wilt registreren, kan alleen een goedgekeurde voornaam krijgen. In ons geval was dat niet zo ingewikkeld, want de namen Ida en Teis zijn redelijk voor de hand liggend, maar stel je wilt je kind ‘zonneschijn’ noemen, of ‘ayanavi’, dan kan dat best wat tijd kosten. Want dan moet je daar dus een verzoek voor indienen, en dat verzoek moet gepaard gaan met een motivatie over waarom dit een logische naam is. Als je dus bijvoorbeeld een oud-Nederlandse familienaam wilt eren in de voornamen van je kind, tja, dan moet je daar dus een epistel over schrijven en dan is het maar de vraag of de Deense autoriteiten het net zo zien als jij.
Over het algemeen geldt dat als je toch graag iets heel unieks wilt, de aanbeveling is dat je zoekt in de lijst met goedgekeurde namen, zodat je jezelf een wandeling door de donkere gangen van de namenbureaucratie bespaart. Wellicht is er 10 jaar eerder een Nederlandse familie geweest die de naam Hildemarij heeft geregistreerd, die je kunt gebruiken. Het archief van goedgekeurde voornamen wordt bijgehouden door het Familieretshuset. Mocht je geinteresseerd zijn in de populariteit van verschillende voornamen: hier vind je de statistieken van het Deense CBS.
De kans dat ‘zonneschijn’ goedgekeurd zal worden als naam, is overigens niet zo groot. Want om opgenomen te worden in het register, moet de naam aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Het is een daadwerkelijke voornaam,
- Leent zich om hier ten lande als voornaam gebruikt te worden,
- Is niet ongepast of aanstootgevend.
2. Netjes ingedeeld in drie categorieen
Overigens is het niet zo dat de keuze voor een naam dan heel erg beperkt is, want op het moment van schrijven zijn er 19.117 goedgekeurde jongensnamen, 23.364 goedgekeurde meisjesnamen en 1148 goedgekeurde unisexnamen. Dus mocht je een exotische naam willen, dan is de kans best groot dat er iets van je gading tussen de 45.000 namen in het register zit, van Anihjaleena tot Øzgen.
Hoe dat dan moet als je als ouder je jongen een geregistreerde meisjesnaam wilt geven of andersom? Ook dat heb ik voor u uitgezocht, en dat werkt als volgt:
En dreng kan ikke få et pigenavn, og en pige kan ikke få et drengenavn.
Een jongen kan geen meisjesnaam krijgen, en een meisje kan geen jongensnaam krijgen.
Ok. Dat is duidelijk. Een route zou dan dus kunnen zijn dat je een verzoek indient om goedkeuring van de naam Indra voor gebruik voor je zoon, maar om dat goedgekeurd te krijgen, moet je dus wel aan bovenstaande criteria voldoen en het kan dan dus zo zijn dat de Deense autoriteiten hem onpassend vinden en/of de kans te groot achten dat je zoon gepest wordt met zijn meisjesnaam. Totdat een naam is goedgekeurd, heet het kind ‘naamloos meisje’ of ‘naamloze jongen’.
3. Neem gerust een half jaar de tijd voor je keuze
Een van de eerste tekenen die mij de indruk gaven dat het fenomeen naamgeving in noordelijke landen toch echt anders is dan in de lage landen, was een Zweedse kennis in Malmö. Ze maakte bij de geboorte van haar kind geen enkele aanstalten om ons de naam kenbaar te maken. In mijn beleving besta je niet echt als je geen naam hebt, maar daar was zij het niet mee eens. Ze wilde haar kind eerst leren kennen en het dan pas een naam geven, en was geenszins van plan daar binnen een paar maanden al een besluit over te nemen.
De Deense regels zijn iets strenger dan de Zweedse, maar je kunt hier alsnog 6 maanden nadenken over of je vikingkind meer een Ragna of een Julia is.
De meeste Denen die ik ken, lieten het daar overigens niet op aankomen en hadden een shortlist van een paar namen en namen dan een paar dagen of een week na de geboorte een besluit over de winnende naam.
4. Het gemak van de eindeloze lijst middennamen
Uiteindelijk is het kiezen van de voornaam niet zo heel belangrijk, want je kunt je kind een onbeperkt aantal voor- en middennamen geven (er is maar 1 achternaam mogelijk). Meestal zien middennamen eruit als achternamen, maar de regelgeving is hier veel soepeler en middennamen zijn bovendien niet beschermd, dus je kunt er gewoon een kiezen die je leuk lijkt:
- Een middennaam die je al eerder hebt gehad.
- Een naam die je als achternaam zou kunnen gebruiken.
- Een middennaam die wordt of eerder is gebruikt als middennaam van je ouders, grootouders of overgrootouders.
- Een goedgekeurde jongens- of meisjesvoornaam. Deze middennamen (voornaam-middennamen) kunnen later niet gebruikt worden als achternaam.
- De middennaam van een stiefvader of -moeder. Hetzelfde geldt voor voormalig echtgenoten van een van de ouders. Samenwonend staat gelijk aan echtgenoot. De stiefouder moet akkoord geven.
- De middennaam van je adoptievader of -moeder. Hetzelfde geldt voor voormalige adoptiefouders. De adoptievader of -moeder moet akkoord geven.
- De middennaam van je echtgenoot of partner. Deze moet daarmee akkoord gaan.
5. Het register wordt bijgehouden door de kerk
En dan dat ding waar iedereen altijd het meest verbaasd over is, in Deense staatsaangelegenheden: de inmenging van de kerk. Als je lid bent van de ‘folkekirke’, betaal je zo’n 1% van je inkomen aan kerkbelasting. Best. Heel. Veel. De meeste Denen zijn soort van per ongeluk lid van de kerk, dus tel uit je winst, uit naam van de kerk.
Iets soortgelijks is er aan de hand met de registratie van namen. Dit wordt geadministreerd door de kerk, waardoor je dus een brief krijgt van je kerkgemeente met daarop de bevestiging van de namen van je kind. Het was mij niet zo opgevallen, totdat ik een fundraiser voorbij zag komen van een stel dat jaarlijks een boete van duizenden euro’s moet betalen omdat ze weigeren hun dochter te laten registeren door de Deense folkekirke. Ook staat er in haar paspoort ‘unavngiven pige’ (ongenaamd meisje).
6. De bonus: het naamfeest
En dan is er nog dat andere ding, waar ikzelf nog nooit deelgenoot van ben geweest, maar waar ik wel met regelmaat over hoor: het naamfeest. Schijnbaar is het zo dat als je ervoor kiest je kind niet te laten dopen (wat je op ongeveer dezelfde gronden doet als in Nederland, het is een inwijdingsritueel in de kerk), dat je dan kunt kiezen voor een naamgevingsfeest. Dit is de niet-religieuze markering van het feit dat het kind is geboren en een naam heeft gekregen. Meestal doe je dit feest dus in de eerste maanden; sommige mensen wachten tot de eerste verjaardag.
Hoe zo’n feest eruitziet is een beetje een doop-light, dus zonder kerk en pastoor, maar met hapjes, een borrel, ballonnen en eventueel toch een dooptaart, om de traditie te eren, zo kon ik opmaken uit dit verslag.
Eigenlijk is dit nog een reden dat ik hoop dat de coronarestricties snel verlicht kunnen worden: ik ben erg benieuwd of er in mijn nieuwe-baby’s-in-de-omgeving-netwerk binnenkort doop- of naamfeestjes te verwachten zijn.
En anders doe ik het zelf wel. Geheel in eigen Duits/Nederlands/Deense stijl, net als ons trouwfeest.