Nu de kogel door de kerk is en we druk bezig zijn met praktische en mentale voorbereiding voor onze repatriëring, word ik vaak heen en weer geslingerd. Tussen hoop en vrees. Tussen opluchting en angst. Tussen enthousiasme en verdriet.
Er is de vrees voor het afscheid, dat zo onomkeerbaar gaat zijn.
De kans is niet zo groot dat we hier ooit weer permanent neerstrijken, want met kinderen, school en een koophuis draai je zoiets niet zomaar even terug. Misschien als we met pensioen gaan, maar dat duurt nog wel een tijdje. Dus. Niet meer wonen in Denemarken. De eigenaar zijn van die ‘gul kort’ (een ziektekostenverzekeringspas die tegelijk een soort ID is). Maandenlang kersthygge. Die idiote kaboutertaal dag in dag uit spreken. Omringd worden door een bevolking die snapt dat beslissingen het best duurzaam, op de lange termijn genomen kunnen worden.
Er is het verdriet over de geweldig fijne mensen die we achterlaten en die geen deel meer zullen uitmaken van ons dagelijks leven. Ze worden -hopelijk- onderdeel van onze vakanties, net zoals onze Nederlandse familie en vrienden dat nu zijn. Maar dat is anders.
Het verdriet over de wortels van de kleuter, die hier zo standvastig de grond in aan het schieten waren en die we er ruw uit moeten rukken. Haar beste vriendinnen van haar kindergarten, haar buurmeisje, haar lievelingsspeeltuin, haar lievelingsbibliotheek. Hoe gaat ze dat vinden?
Maar er is ook de opluchting, de hoop en het enthousiasme.
Er is de opluchting, over een leven dat weliswaar van staatswege minder comfortabel gaat zijn (vaarwel gratis ziektekostenverzekering!), maar emotioneel makkelijker, met onze ‘village’ om de hoek. Waar we meer woongemak hebben voor onze Deense kronen. Waar ik niet meer ‘s nachts wakker word met het gevoel dat ik niet ben waar ik hoor te zijn (waar ik dan ‘hoor’ te zijn, dat wist ik ook niet, zo in het holst van de nacht, maar ik vermoed dat het iets te maken had met het onbestemde gevoel van thuis dat ik niet kon grijpen, daar in het donker).
Er is de hoop, dat de kleuter zich met het verstrijken van de eerste maanden kan nestelen in het leven met haar lievelingsgrotemensen (opa, oma en tante Alice) vlakbij zich. Dat de baby niet anders zal weten dat hij weliswaar in Hvidovre geboren is (want spreek dat maar eens uit), maar dat hij verder geen last gaat hebben van deze abrupte overgang.
Er is het enthousiasme, over een nieuw leven. Ik ben dol op nieuwe levens. Ik heb het al een keer of 6 gedaan (ja, ik heb geteld) (Groningen, Uppsala, Den Haag, Tokio, Amsterdam, Kopenhagen), dus die zevende keer kan er ook best bij. Ik houd van het ontdekken van nieuwe woonplaatsen, van nieuwe straatjes, nieuwe parken, nieuwe bossen, nieuwe winkeltjes, nieuwe musea, nieuwe mensen, nieuwe speeltuinen kunnen me zelfs bekoren.
Maar wat ik het allermeest ga missen, naast de mensen en de vanzelfsprekendheid van duurzame keuzes, is dit.
Wonen in het buitenland geeft je een beetje een bijzondere status, waarmee je een vrijbrief hebt om je uit ongemakkelijke situaties te navigeren, zonder dat je je ergens schuldig over hoeft te voelen.
Je kunt domme dingen zeggen.
Je kunt eerder weg van feestjes.
Je kunt langer blijven op feestjes.
Je kunt kaas meenemen als kado.
Je kunt stil blijven in een gesprek.
Je kunt je uitspreken in een gesprek.
Je kunt een paar minuten te laat komen.
Je kunt een paar minuten te vroeg komen.
Je kunt kaas met jam op je smørrebrød doen.
Je kunt kroket met mosterd op je smørrebrød doen.
Je kunt appelstroop op de boterham van je kind doen.
Je kunt je hand horizontaal uitsteken bij het rechtsafslaan.
Je kunt pizza of schnitzel of boerenkoolsla serveren bij het kerstdiner.
Je kunt een feest geven en alle conventies die je niet bevallen, negeren.
Je kunt na 8 jaar nog steeds onnozel kijken als iemand het erover heeft dat zijn kind in de 8e klas zit en je geen idee hebt hoe oud dat kind dan is.
De strikte regels voor smørrebrød gelden voor ons niet zo.
Kleine onaangepastheden zijn een beetje exotisch en dat vinden Denen wel grappig.
Natuurlijk kun je het je als buitenlander niet veroorloven je als een hufter te gedragen ‘omdat dat thuis ook zo gaat’. Maar die geoorloofde kleine onaangepastheden, dat is eigenlijk wat me het allerbest bevalt aan wonen op je een plek waar min of meer van je verwacht wordt dat je een beetje ‘anders’ bent.*
‘Ja, nee, in Nederland kennen we dat niet zo, een naamgevingsfeest, dus ik dacht: ik neem iets traditioneel Nederlands mee. Dit is een rookworst / romper / takkieknuffel van HEMA, echt de favoriet van jonge ouders. Oh, je had een wensenlijst? Nee, dat kennen wij eigenlijk niet.’
‘Oh, ja, ik wist niet of het nu beleefd is om te vroeg te komen of te laat dus ik dacht ik kom iets later, dan overval ik je in ieder geval niet zo.’
‘Nee, smørrebrød, dat kennen we niet zo, kinderen houden wel van kaas met jam, hier, probeer maar eens, haha, nee idioot he ik houd er ook niet van hoor.’
‘Oh nee daar ben ik niet mee opgegroeid, een vast menu bij het kerstdiner, ik houd heel erg van fiskefilet maar ook van schnitzel, zullen we het gewoon combineren ja ok leuk!’
‘Oh op een bruiloft zijn er altijd 873 speeches? Ah, ok, leuk, nee, onze families zijn daar niet zo mee bekend dus dat gebeurt op onze bruiloft niet nee.’
Het geeft het leven een vorm van vrijheid, op microniveau.
Ik kwam op mijn 11e naar een school waar ik een beetje een buitenbeentje was. Wellicht is het daar ontstaan: het idee dat ik nergens echt bijhoor. Wellicht was Denemarken precies wat ik nodig had om te leren me thuis te voelen op een plek waar ik niet thuis was. Wellicht is nu teruggaan naar mijn roots precies wat ik nodig heb om te leren me thuis te voelen in een leven waar ik wél thuis ben.
We gaan het zien…
*Ik moet er helaas wel bij vermelden dat de bandbreedte van wat geaccepteerd ‘anders zijn’ is, hier niet zo ver reikt. Ik zie er heel Deens uit en mijn Deens is goed, met een licht accent, bovendien heb ik ongeveer dezelfde humor als veel Denen, dus dat maakt de tolerantie voor mijn anders zijn groot. Had ik een andere huidskleur, naam en accent gehad, dan was het minder hartelijk ontvangen geweest.
Ik snap je laatste opmerking en deze is {het grote probleem van de Denen) zacht omschreven. Dus. Ik denk dat Denemarken gewoon je tweede “thuis” wordt en wens jullie een liefdevolle thuiskomst.hier in Nederland;-))